Oefenen kennistoets 2

Oefenen kennistoets 2
1 / 26
next
Slide 1: Slide
OntwikkelingspsychologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Oefenen kennistoets 2

Slide 1 - Slide

Kennistoets 2
In week 5 tijdens de les
50 Meerkeuzevragen
Over alle informatie van LE1 t/m LE4
Telt niet officieel mee (de volgende wel)

Slide 2 - Slide

Opdracht
  1. In duo’s pak je een briefje. Daarop staat over welk onderwerp jullie twee   
    oefentoetsvragen gaan formuleren (meerkeuze met 4 opties).
2. Gebruik hiervoor de aantekeningen of eventueel de theoriebronnen.
3. Je levert deze vragen na 10 minuten in bij de docent.

  1. Je kunt in de tussentijd even leren voor de kennistoets.
  • We oefenen middels de quiz jullie kennis.
  • Slide 3 - Slide

    Hoe bereid je je voor op de kennistoets?
    A
    Niet
    B
    Door de aantekeningen te leren
    C
    Door de theoriebronnen te leren
    D
    Door de lessen te volgen

    Slide 4 - Quiz

    Wat betekent affectief?
    A
    Warm en liefdevol gevoel
    B
    Afstandelijk gedrag
    C
    Geen goede hechting hebben met de omgeving
    D
    Wel een goede hechting met de omgeving

    Slide 5 - Quiz

    Welk vermogen ontwikkelt een kleuter?
    A
    Sociaal
    B
    Moreel
    C
    Emotioneel
    D
    Empatisch

    Slide 6 - Quiz

    Hoe lang kan een kleuter taakgericht werken en geconcentreerd blijven?
    A
    10 minuten
    B
    15 minuten
    C
    20 minuten
    D
    30 minuten

    Slide 7 - Quiz

    Wat is een voorbeeld van sensomotorisch denken?
    A
    ontdekken
    B
    zien
    C
    praten
    D
    voelen

    Slide 8 - Quiz

    Na hoeveel weken kan een kind uhuh en ahah woordjes maken?
    A
    2
    B
    5
    C
    6
    D
    8

    Slide 9 - Quiz

    Wat is een oorzaak van onveilige hechting bij een dreumes?
    A
    Kind toont geen interesse
    B
    Kind laat niet responsief gedrag zien
    C
    Kind reageert voorspelbaar
    D
    Kind heeft vaste verzorger

    Slide 10 - Quiz

    Hoeveel woordzinnen spreken 3 jarige kinderen?
    A
    4 woordzinnen
    B
    3 woordzinnen
    C
    5 woordzinnen
    D
    6 woordzinnen

    Slide 11 - Quiz

    Wie krijgen een steeds grotere plek in het bestaan van peuters?
    A
    Ouders
    B
    Huisdieren
    C
    Familieleden
    D
    Leeftijdsgenoten

    Slide 12 - Quiz

    Wat doen peuters in de seksuele ontwikkeling?
    A
    Grove motoriek ontwikkelen
    B
    Fijne motoriek ontwikkelen
    C
    Ontdekken van intieme plekken
    D
    Alles aanraken

    Slide 13 - Quiz

    Wat valt niet onder grove motoriek?
    A
    Schrijven
    B
    Kruipen
    C
    Lopen
    D
    Zitten

    Slide 14 - Quiz

    Wat is een voorbeeld van een ontwikkelingstaak in de adolescentie?
    A
    leren lezen
    B
    verplaatsen in de ander
    C
    zelfredzaamheid
    D
    minder afhankelijk worden van ouders

    Slide 15 - Quiz

    Wat gebeurt er als ontwikkelingstaken niet worden volbracht?
    A
    Je blijft in die fase hangen
    B
    Je krijgt er op latere leeftijd zeker weten last van
    C
    Je wordt nooit volwassen
    D
    Je kan er op latere leeftijd last van krijgen

    Slide 16 - Quiz

    Wanneer ben je een schoolkind?
    A
    Groep 3-8
    B
    Groep 1-8
    C
    Groep 3-5
    D
    Groep 1-6

    Slide 17 - Quiz

    Tot welke leeftijd loopt de lichamelijke ontwikkeling van een jong schoolkind?
    A
    6
    B
    10
    C
    9
    D
    12

    Slide 18 - Quiz

    Wat hoort niet bij empatisch vermogen?
    A
    Inleven in anderen
    B
    begrijpen hoe een ander zich voelt
    C
    bewust zijn van eigen gedrag
    D
    elkaar met rust laten

    Slide 19 - Quiz

    Wat past er bij de ontwikkeling van het jonge schoolkind?
    A
    goed omgaan met regels
    B
    vriendschappen zijn belangrijk
    C
    geen indentificatie met opvoeder
    D
    grote fantasie

    Slide 20 - Quiz

    Welke ontwikkeling is gericht op het brein?
    A
    Sociaal-emotionele
    B
    Morele
    C
    Expressie- en spel
    D
    Cognitieve

    Slide 21 - Quiz

    Hoe staat het met het gezichtsvermogen van een baby? Een baby..
    A
    ziet geen verschil tussen licht en donker
    B
    ziet slecht kleurverschil
    C
    ziet goed verschil tussen kleuren
    D
    heeft nog nooit het gezicht van moeder gezien

    Slide 22 - Quiz

    Welke reflexen heeft een baby al na de geboorte?
    A
    zuig, grijp, schrikreflex
    B
    huid, slik en bijtreflex
    C
    zuig, grijp, slik, schrikreflex
    D
    huidreflex, houdingsreflex, slikreflex

    Slide 23 - Quiz

    Waardoor wordt het hoofdje van de baby kleiner?
    A
    De beenderen schuiven nog naar elkaar toe tijdens de geboorte
    B
    door veel te wrijven over het hoofdje
    C
    de lichamelijke groei gaat zo snel dat de beenderen na 2 mnd naar elkaar toe schuiven
    D
    Door de beknelling in het geboortekanaal

    Slide 24 - Quiz

    Wat is grove motoriek?
    A
    tekenen
    B
    schrijven
    C
    rennen
    D
    knippen

    Slide 25 - Quiz

    Hoe oud is een dreumes?
    A
    1-2 jaar
    B
    2-3 jaar
    C
    3-4 jaar
    D
    2-4 jaar

    Slide 26 - Quiz