B1. Geen of niet

• NT2
• ISK

Welkom!

Hebben jullie ook zo'n zin om weer naar school te gaan?

Waar heb je geen zin in?

Leerdoel: Na deze quiz ...

1. weet ik wanneer ik gaan/ niet gebruik in een negatieve zien
2. kan ik geen/ niet zelf goed gebruiken 

Programma:

1. Quiz over het gebruik van geen/ niet

2. Spreekoefening uit het boek

3. Zelfstandig werken blz. 154-156

Wil jij een kop koffie?
Nee, ik wil...

1. geen kop koffie.
2. niet koffie.
3. geen een kop koffie.
4. niet een kop koffie.

Waarom gebruik je hier geen?

Zoek op in je boek: blz. 154/156

Hebben jullie een leuke dag?
Nee, we hebben...

1. niet een leuke dag.
2. een leuke dag.
3. geen leuke dag.
4. niet leuke dag.

Wat is de regel? niet/ geen?

• En toch zeggen Nederlanders ook: we hebben niet een leuke dag. 

Heeft u mooie schoenen gevonden?
Nee, ik heb...

1. niet mooie schoenen gevonden.
2. schoenen gevonden.
3. mooie schoenen gevonden.
4. geen mooie schoenen gevonden.

Wat is de regel? niet/ geen?

Zoek op in je boek 154-156

Loopt hij daar?
Nee, hij...

1. loopt daar niet.
2. loopt geen.
3. loopt daar.
4. geen loopt daar.

Wat is de regel? niet/ geen?

Zoek op in je boek 154-156

Vraagt hij om meer geld?
Nee, hij...

1. vraagt om meer geld.
2. vraagt om geen meer geld.
3. geen vraagt om meer geld.
4. vraagt niet om meer geld.

Wat is de regel? niet/ geen?

Zoek op in je boek 154-156

Lust jij vlees?
Nee, ik lust...

1. niet vlees.
2. wel vlees.
3. geen vlees.
4. een vlees.

Wat is de regel? niet/ geen?

Zoek op in je boek 154-156

Staat de regel al op het bord?

Rijdt de trein vandaag?
Nee, er rijdt...

1. niet een trein.
2. geen trein vandaag.
3. niet trein vandaag.
4. een trein vandaag.

Wat is de regel? niet/ geen?

Zoek op in je boek 154-156

Staat de regel al op het bord?

Wil jij een appel?
Nee, ik wil...

1. geen appel.
2. een appel.
3. niet appel.
4. niet een appel.

Wat is de regel? niet/ geen?

• En toch zeggen Nederlanders ook: nee, ik lust niet een appel.

Heb je griep?
Nee, ik heb...

1. niet griep.
2. niet een griep.
3. de griep.
4. geen griep.

Wat is de regel? niet/ geen?

Zoek op in je boek 154-156

Staat de regel al op het bord?

Vind je school leuk?
Nee, ik vind...

1. school leuk.
2. school niet leuk.
3. geen school leuk.
4. niet school leuk.

Wat is de regel? niet/ geen?

Zoek op in je boek 154-156

Staat de regel al op het bord?

Kijk jij vaak televisie?
Nee, ik kijk...

1. niet vaak televisie.
2. geen televisie.
3. vaak niet televisie.
4. niet televisie.

Begrijp jij de les?
Nee, ik begrijp...

1. niet de les.
2. de les geen.
3. geen les.
4. de les niet.

Geen

een - geen

Niet

Tip: Weet je het echt niet? Gebruik niet: je boodschap is dan wel duidelijk!

Sofie eet niet/geen ontbijt.

1. geen
2. niet

Joop vindt vis geen/niet lekker.

1. geen
2. niet

Tom houdt geen/niet van zwemmen.

1. geen
2. niet

Marie drinkt geen/niet koffie.

1. geen
2. niet

De deur is geen/niet op slot.

1. geen
2. niet

Ali vindt soep geen/niet lekker.

1. geen
2. niet

2a. Oefening 40

2b. Spreek samen:

2. Klassikaal:

Welke zin heb je 

gemaakt?

2. Klassikaal:

Welke zin heb je 

gemaakt?

Leerdoel: Na deze quiz ...

1. weet ik wanneer ik gaan/ niet gebruik in een negatieve zien
2. kan ik geen/ niet zelf goed gebruiken