2023-3okt-les7- 3H CH 5 phrases-passé-composé-goed

Quel jour sommes nous aujourd'hui?

Bienvenue!

timer
1:00
1 / 42
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Quel jour sommes nous aujourd'hui?

Bienvenue!

timer
1:00

Slide 1 - Slide

De afspraken volgens de Apollo waarden = Groei-ontwikkeling-plezier

  • Jassen uit en petten af; mobiele telefoons blijft in je kluisje.
  • Wacht op de gang tot ik jullie een seintje geef om naar binnen te komen.
  • Loop rustig naar je plek. Leg je spullen op je tafel:
         boek B, schrift en je pen. Leg je tas op de grond.
  • Blijf op je plek zitten gedurende de les.
  • Eten en drinken doe je in de pauze. 

Slide 2 - Slide

De afspraken volgens de Apollo waarden = Groei-ontwikkeling-plezier

  • Je hebt altijd je spullen bij je en je maakt je HW.
  • Wij luisteren tijdens de instructie. Doorheen praten = storend
  •  Heb je een vraag na de instructie? Steek je vinger op! 
  • Wij luisteren als iemand aan het woord is
  • Bemoeien met anderen = respectloos gedrag
  • Ongepast taalgebruik, roepen, gooien met spullen, staan, lopen = is ongewenst. 

Slide 3 - Slide

De afspraken volgens de Apollo waarden = Groei-ontwikkeling-plezier
Bij belsignaal: mag je staan, schuif je stoel onder de tafel en Laat je plek schoon. Verlaat het klaslokaal rustig.

Slide 4 - Slide

LE PROGRAMME DE COURS
Chapitre 5: Entre copains
  • Les devoirs controle:  voc. A+ B
  • Grammaire D: le passé composé
  • Lesevaluatie
  • Les devoirs
  • Le prochain cours
Let op:  we werken in boek B!

Slide 5 - Slide

LESDOELEN
Aan het einde van deze les kunt je:
- le passé composé (v.t.t.) gebruiken;
- Een verhaal schrijven over wat je hebt gedaan afgelopen weekend.


Let op:  we werken in boek B!

Slide 6 - Slide

Les devoirs controle
Chapitre 5: Entre copains
Voc. A & B

Slide 7 - Slide

Les devoirs controle
Schrijfopdracht?
Lever hem in in de les!
Niet gedaan? 
- 1x noteren op Magister + eigen noties (werkhouding);
- 2x zinnen overschrijven (5x)
- 3x nablijven (25 min extra werk maken)

Slide 8 - Slide

Devoirs controle: Voc. A Overhoring
Vertaal de woorden van F-N (balspel) 5 min
1. passer:
2. rigoler:
3. rencontrer:
4. L'oncle: 
5. le voisin, la voisine:

Slide 9 - Slide

Parler de ton weekend
tu as passé un bon weekend?

Slide 10 - Slide

Parler de ton weeken
Tu as passé ton weekend avec qui? 

Slide 11 - Slide

Devoirs controle
Qu'est -ce que tu as fait ce weekend? 

Slide 12 - Slide

Aan het eind van de uitleg kun je antwoord geven op: wanneer gebruik je le p.c en hoe maak hem? 

Slide 13 - Slide

De werkwoorden op -ER
= Ik eet een banaan
= Ik heb een banaan gegeten

Slide 14 - Slide

Le passé composé = vtt 
LEERDOEL: 
Aan het eind van de uitleg kun je antwoord geven op de volgende vragen: 
- Wanner gebruik je le p.c?
- Hoe maak je le p.c met de ww. op -er-   geven op: wanneer gebruik je le p.c en hoe maak hem? Le passé geven 

Slide 15 - Slide

Le passé composé

Fais ex. 17 (p. 24) 
indiv. daarna check in tweetallen 1 min

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Hoe maak je een passé composé?
STAPPENSCHEMA

Slide 22 - Slide

STAP 1
Kies voor de passé composé de juiste 
vorm van  

AVOIR

Slide 23 - Slide

STAP 1
Ik heb                                    = j'ai
Jij hebt                                  = tu as 
Hij/zij/men heeft              = il/elle/on a
Wij hebben                         = nous avons
Jullie hebben / u heeft   = vous avez 
zij hebben                            = ils / elles ont 

Slide 24 - Slide

STAP 2
Maak het voltooid deelwoord 
( met een regelmatige werkwoord op -ER)
donner

Slide 25 - Slide

Voltooid deelwoord zelf maken:
donner
donné

Slide 26 - Slide

Voilà! Le passé composé
WW
Passé Composé
Exemple
donner
donné 
J'ai donné (ik heb gegeven)
parler
parlé
J'ai parlé (ik heb gesproken)
manger
mangé
J'ai mangé (ik heb gegeten)

Slide 27 - Slide

Uitzonderingen
WW
Passé Composé
Exemple
avoir
eu
J'ai eu (ik heb gehad)
être
été
J'ai été (ik bengeweest)
faire
fait
J'ai fait (ik heb gemaakt/ gedaan)

Slide 28 - Slide

Le passé composé- au travail
Wat?                                  ex. 17d, 18, 19 (wb, p. 24, 25, 26, 27.
Hoe en hoe lang?        eerst indv. (10 min). Daarna check antw. in duo's                                                           (4 min).
Hulpmiddelen:                ex. 17c (wb, p. 24) + Phrases-clés C (p. 44).
Eerder klaar?                     Lire grammaire D (p. 45).
 Iedereen klaar?              opdr. klas. bespreken (5 min)

Slide 29 - Slide

Lesevaluatie
Prends ton ordinateur
Log in in LessonUp

Slide 30 - Slide

J'... voyagé
A
as
B
a
C
ai
D
avons

Slide 31 - Quiz

Ils... acheté un billet de train.
A
as
B
avons
C
ont
D
a

Slide 32 - Quiz

Vous... joué au tennis.
A
avons
B
avez
C
as
D
a

Slide 33 - Quiz

Ils ont (avoir) un accident
A
avez
B
avé
C
ont
D
eu

Slide 34 - Quiz

Les devoirs                                           Zoek en maak
                                                                een foto!
Zoek thuis minimaal 3 producten van een Frans merk en maak hier een 'foto collage' van.
Apprends Gram. D, p.44. Bekijk instructiefilmpje online

Slide 35 - Slide

Les devoirs pour 10 oktobre
Maak een collage: Francofolies (wb, p. 28). 
-    Maak foto’s van producten van Franse merken in je huis.
-    Noteer de Franse naam van het product.
-    Maak een collage in Word of PowerPoint.
-    Lever de collage in via Teams in de chat. 
De deadline:  mardi 10 oktobere. 



Slide 36 - Slide


A
oui! on a été au cinéma, c'était super
B
c'est le quinze août
C
c'est mon anniversaire
D
avec Marie et Nicolaas, mes cousins

Slide 37 - Quiz

Zet het juiste antwoord bij de vraag
Tu as passé un bon weekend?
C'était bien?
C'est qui?
Oui, c'était super!
C'est mon ami
Oui, j'ai fêté mon anniversaire
Oui, on a regardé un film

Slide 38 - Drag question

C'est quand ton anniversaire?
A
B
C
D

Slide 39 - Quiz

tu as passé un bon weekend?
A
B
C
D

Slide 40 - Quiz

tu as passé le weekend avec qui?
A
B
C
D

Slide 41 - Quiz

C'est qui Simon?
A
B
C
D

Slide 42 - Quiz