Kunst van het moderne les 1

Deze les
  • Kort eind 19de eeuw aanstippen (hst 1)
  • Veranderingen begin 20ste eeuw bespreken (hst 2)
  • Vragen maken
  • Tijd over? Hst 3 lezen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
kuMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Deze les
  • Kort eind 19de eeuw aanstippen (hst 1)
  • Veranderingen begin 20ste eeuw bespreken (hst 2)
  • Vragen maken
  • Tijd over? Hst 3 lezen

Slide 1 - Slide

Cultuur van het Moderne
In de eerste helft van de twintigste eeuw

Slide 2 - Slide

Eind negentiende eeuw
  • Ontwikkelingen in gang gezet door industriele revolutie --> mechanisering & wereldwijde communicatie mogelijk
  • Elite <> arbeiders
  • Salonkunstenaars <>  avant garde
  • Rationalisme <> romantiek

Slide 3 - Slide

De wandelaar boven de wolken - Caspar David Friedrich 
1819

Slide 4 - Slide

Scannen/lezen hoofdstuk 2
timer
8:00

Slide 5 - Slide

Maatschappij                                                    Kunst ...?

1. Ontdekking fotografie...                                                 ?

2. Ontdekking op gebied psychologie/filosofie...        ?

3. Ontwikkelingen op gebied techniek...                       ?

4. Ontwikkelingen op gebied nieuwe media (film)...  ? 

Slide 6 - Slide

  1. Concurrent of inspiratie. Impressionisme: niet realistische weergave maar indruk van het moment --> post impressionisme; verschillende stijlen die uit impressionisme voortkwamen. 
  2. Freud; onderbewustzijn --> kunstenaars verwerpen rationele en laten zich hierdoor lijden. Terug naar oerdriften, individualisme; avant garde. 
  3. De wereld wordt kleiner, kunstenaar krijgen meer mogelijkheden om zich te uiten (film, radio, modern theater etc.)
  4. Film; een nieuw medium om verhalen te vertellen. Groot publiek kan bereikt worden. 

Slide 7 - Slide

Vijf vragen over film
Individueel maken op papier
10 min
Nabespreken
! let op verschil vorm & inhoud
                                               

                                                                                           
                                                                                                                   Gebroeders Lumiere

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Antwoorden. 

  1. Er is slechts één scene, er is geen montage, één (statisch) camerapunt.
  2. Er zijn geen acteurs/er wordt niet geacteerd, er is geen script/verhaallijn/spanningsboog, er zijn geen andere filmische middelen gebruikt. 
  3.  Hij gebruikt montage/crosscutting, hij monteert verschillende scenes die niets met elkaar te maken hebben na elkaar, toch doet hij dat zo, dat de kijker een verband gaat zien (verhaal).
  4. Filmt op locatie (niet in studio), meebewegende camera, buitenopnamen, close up aan het eind, laat acteur in camera schieten.
  5. Shot hoort niet in het verhaal thuis maar staat los van de rest (voorlaatste scene zijn alle bandieten al dood)


Slide 10 - Slide

Huiswerk
Samenvatten hst 1 & 2 (inleveren)
Lezen hoofdstuk 3

Slide 11 - Slide