Werkwoordspelling opfrissen
- De voetballer werd op het laatste moment nog (tackelen).
- Mijn beste vriendin is (verhuizen) naar een andere stad.
- Het team werd het hele jaar al erg goed (coachen).
- Na een toespraak heeft de voorzitter van het IOC de olympische vlam (ontsteken).
- Mijn zus is vanmiddag (slagen) voor haar examen.
- Wie oh wie (bieden) hoger?