Klassikaal oefenen voor het CE 2F

CE lezen/luisteren 2F

1 / 47
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

CE lezen/luisteren 2F

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Bespreken Centraal Examen
  • Tekstdoelen
  • Tekstverbanden
  • Signaalwoorden
  • Examens oefenen
  • Huiswerk 2.2 Instructieve teksten

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Het examen CE
  • Centraal Examen
  • 90 minuten
  • lezen en luisteren samen = een cijfer
  • 8 onderdelen waar een tekst centraal staat.
  • Onderwerpen uit/over Nederland (geen vakkennis)
  • 50 vragen

Slide 4 - Slide

Het stappenplan examen doen
  • Vooral meerkeuzevragen (3)
  • De vraag is vetgedrukt
  • Als je een antwoord kiest, krijgt het rondje een zwarte stip
  • Een antwoord is onzin, het tweede en derde antwoord zijn beiden niet fout, maar de een vraag is completer. Dat moet je dan kiezen!

Slide 5 - Slide

Drie stappen die je moet maken
  1. Lees of luister de tekst eerst HELEMAAL in de linkerkant van het scherm.
  2. Lees de vraag heel nauwkeurig.
  3. Zoek de informatie op die je nodig hebt.
  4. Bedenk eerst zelf het antwoord. Kies daarna het best passende antwoord van het examen.

Slide 6 - Slide

Tekstdoelen

Slide 7 - Slide

Wat zijn Tekstdoelen?

Slide 8 - Mind map

Dit zijn de vier tekstdoelen
  1. Informeren
  2. Instrueren
  3. Overtuigen
  4. Overhalen 

Slide 9 - Slide

Feiten
Gebeurtenissen
Objectief
  • Nieuwsbericht
  • Schoolboek

Slide 10 - Slide

Doe-woorden
Uitleg hoe het moet
  • Recept
  • Gebruiksaanwijzing
  • Opdracht schoolboek

Slide 11 - Slide

Mening + de lezer moet dezelfde mening gaan krijgen.
Nadruk op de argumenten (waarom die mening)
  • Klachtenbrief
  • Betoog
  • Recensie
Betogen

Slide 12 - Slide

Mening + de lezer moet dezelfde mening gaan krijgen en iets gaan DOEN
  • Een advertentie van een politieke partij.
  • Een folder van een supermarkt.

Slide 13 - Slide

Wat doe je als eerste als je een tekst voor je krijgt op je examen?
A
Verkennend lezen: Titels, afbeeldingen, etc. bekijken
B
Globaal lezen: Inleiding en eerste + laatste zin van alle alinea's lezen
C
Intensief lezen: Heel nauwkeurig de tekst lezen
D
Samenvatten: In eigen woorden de tekst kort en bondig herhalen

Slide 14 - Quiz

Wat is een tekstdoel?
A
De mening van de schrijver.
B
Voor wie de schrijver z'n tekst schrijft
C
De bedoeling die de schrijver heeft met zijn tekst.

Slide 15 - Quiz

Wat betekent het tekstdoel 'activeren'?
A
De schrijver wil de lezer aansporen iets te doen
B
De schrijver wil laten zien hoe je iets moet doen
C
De schrijver wil met feiten informatie geven over een product
D
De schrijver wil dat je van mening veranderd

Slide 16 - Quiz

Wat is geen tekstsoort?
A
Ingezonden brief
B
Recept
C
Instrueren
D
Stripverhaal

Slide 17 - Quiz

De montagehandleiding voor je Ikea kastje is een voorbeeld van een:
A
Amuserende tekst
B
Instructieve tekst
C
Betogende tekst
D
Informatieve tekst

Slide 18 - Quiz

In een informatieve tekst staan voornamelijk:
A
Meningen
B
Instructies
C
Argumenten
D
Feiten

Slide 19 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een betogende tekst:
A
Nieuwsbericht
B
Recept
C
Column
D
Stripverhaal

Slide 20 - Quiz

Onderwerp van een tekst
Dat waar de tekst over gaat in enkele woorden.

Bijvoorbeeld:
"Studenten hielpen boswachter"


Slide 21 - Slide

Hoofdgedachte van een tekst
De hoofdgedachte is altijd een complete zin. 
Je vindt deze meestal in de inleiding of in het slot van een tekst.

Bijvoorbeeld
De 2e-jaars studenten hielpen de boswachter in het bos.

Let op: de hoofdgedachte is nooit een vraag!





Slide 22 - Slide

WAAR
NIET WAAR
Elke tekst heeft een onderwerp
Het onderwerp van een tekst gaat over de hele tekst.
De hoofdgedachte is een samenvatting van de tekst in één zin.
In de hoofdgedachte komt altijd het onderwerp voor

Slide 23 - Drag question

Tekstverbanden

Slide 24 - Slide

Tekstverbanden

Slide 25 - Slide

Schrijf een paar signaalwoorden

Slide 26 - Open question

Tekstverbanden

Slide 27 - Slide

Sleep de signaalwoorden naar de juiste tekstverbanden.
Voorbeeld
Tegenstelling
Oorzaak gevolg
Chronologie
daardoor
maar
neem nou
hoewel
eerst
onder andere
doordat
dat kwam door
vroeger
echter

Slide 28 - Drag question

LUISTEREN

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Welke functies zijn nieuw bij de Apple Watch Series 6?
A
Muziekprogramma en slaapapp
B
Zuurstofsaturatiesensor en hoogtemeter
C
Fitheid app en batterijfunctiemeter
D
Stopwatch en hoogtemeter

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Video

Waartussen ligt de zuurstofwaarde meestal?
A
Tussen de 80 en 85%
B
Tussen de 85 en 90%
C
Tussen de 90 en 95%
D
Tussen de 95 en 100%

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Video

Wat is de conclusie van de Apple Watch Series 6?
A
Goede smartwatch, maar weinig verschillen met vorige versies
B
Goede smartwatch, veel nieuwe functies t.o.v. vorige versies
C
Geen goede smartwatch, hij gaat niet lang mee
D
Geen goede smartwatch, hij is precies hetzelfde als de vorige versie

Slide 35 - Quiz

Wat wilden de makers bereiken met dit filmpje?
A
Amuseren
B
Informeren

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Video

Waar bevindt DNA zich?
A
Alleen in je hersenen
B
Alleen in je bloed
C
In elke cel van je lichaam
D
Vooral in je organen

Slide 38 - Quiz

Kun je uit jouw DNA aflezen wie jouw ouders zijn?
A
Ja
B
Nee

Slide 39 - Quiz

Slide 40 - Video

Wanneer zou je bijv. zo'n DNA test gericht op verwantschap goed kunnen doen? (meerdere antw. mogelijk)
A
Als je geïnteresseerd bent in stamboom onderzoek
B
Als je wil weten of je kind blauwe ogen krijgt
C
Als je wil weten hoe oud je ongeveer gaat worden
D
Als je wil weten waar je grootouders woonden 1000en jaren geleden

Slide 41 - Quiz

Waarom zijn niet alle resultaten hetzelfde als je wilt weten uit welke landen je voorouders komen? (meerdere antw. mogelijk)
A
Elk lab gokt stiekem maar wat
B
Elk lab mag maar vier landen tonen in zijn resultaten
C
Elk lab stelt de kaartjes op zijn eigen manier samen
D
Elk lab richt zich op een bepaalde doelgroep

Slide 42 - Quiz

Slide 43 - Video

Wat is de conclusie voor DNA tests die informatie geven over je gezondheid?
A
Erg duidelijk en je krijgt goede begeleiding
B
Betrouwbaarheid is laag en uitkomst nietszeggend
C
Erg duidelijk, maar je krijgt geen goede begeleiding
D
Net zo betrouwbaar als die van een dokter

Slide 44 - Quiz

Aan de slag
Oefenen met het CE Nederlands:
  • facet (https://mbo-oefenomgeving.facet.onl/facet-openbaar-portaal/welkom)
  • Examens oefenen
  • Nederlandse taal 2F
  • MBO Nederlands 2 F 2024-2025 voorbeeld examen _oefen

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide