A1 Gevaarsymbolen op etiketten en ergonomisch werken

Eindterm
P/ZW/2.1.2 voorschriften op het terrein van onderhoud en schoonmaak lezen en interpreteren        

2. pictogrammen en symbolen herkennen en toepassen
1 / 35
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Eindterm
P/ZW/2.1.2 voorschriften op het terrein van onderhoud en schoonmaak lezen en interpreteren        

2. pictogrammen en symbolen herkennen en toepassen

Slide 1 - Slide

Start van de les
Zelfstandig werken 5 minuten
check classroom en magister

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Lesdoelen

  • Je kunt Voorschriften lezen en interpreteren
  • Je kunt Pictogrammen en symbolen herkennen op schoonmaakmiddelen en toepassen
  • Je weet welke eisen je moet stellen aan een werkplek








Slide 4 - Slide

Theorie
Blok 7
Gevaarsymbolen op etiketten
Ergonomisch werken

Slide 5 - Slide

Gevaarsymbolen op etiketten
Huishoudchemicaliën: agressieve schoonmaakmiddelen

  • Kind veilig opbergen
  • kind veilige sluiting

Slide 6 - Slide

Gebruiksaanwijzing en waarschuwingen

  • sommige middelen niet combineren
  • aanraking met mond, ogen en huid vermijden
  • ruimte goed ventileren

Het is niet altijd nodig om een agressief schoonmaakmiddel te gebruiken

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Brainstormen
Classroom opdracht: Noteer  6 manieren van ergonomisch werken 
Lees hiervoor de theorie van blok 7 
Veilig schoonmaken 

Slide 10 - Slide

Wat staat er op het etiket van een schoonmaakmiddel?
A
gebruiksaanwijzing
B
pictogrammen voor gevaarlijke stoffen
C
tips over het veilig omgaan met het schoonmaakmiddel
D
zowel A, B en C zijn goed

Slide 11 - Quiz

Op een fles schoonmaakmiddel zit een kindveilige dop. Wat zegt dat over het schoonmaakmiddel?
A
Het is alleen gevaarlijk voor kinderen.
B
Het is een gevaarlijke stof
C
Je mag het niet gebruiken als er kinderen in de buurt zijn
D
Je moet handschoenen dragen als je ermee werkt

Slide 12 - Quiz

Is chloor een milieuvriendelijk schoonmaakmiddel?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Aan de slag
Mixed online opdrachten:
blok 7
Veilig schoonmaken
10. 11, 12

Classroom:
week 2 A Poster Waarschuwingssymbolen

Slide 14 - Slide

Reflectie

Slide 15 - Slide

Hiernaast zien we het gevarensymbool van...
A
Bijtend (corrosief)
B
Giftig
C
Milieu gevaarlijk
D
Irriterend

Slide 16 - Quiz

Wat betekent dit gevarensymbool?
A
giftig
B
lange termijn gezondheidsgevaar
C
oxiderend
D
bijtend

Slide 17 - Quiz

Hiernaast zien we het gevarensymbool van...
A
Bijtend (corrosief)
B
Giftig
C
Explosief
D
Mileu gevaarlijk

Slide 18 - Quiz

Hiernaast zien we het gevarensymbool van...
A
Giftig
B
Bijtend (corrosief)
C
Explosief
D
Licht ontvlambaar

Slide 19 - Quiz

Waarom is het goedkoper om te daar produceren?

Slide 20 - Open question

Mens en Omgeving 
Hoofdstuk 3
textiel verzorging

Slide 21 - Slide

Textiel

Textiel betekent ‘geweven stof’.


Het wordt gebruikt voor kleding maar ook in de aankleding van een huis, zoals gordijnen of bekleding van een bank.
Ook in het huishouden komt textiel voor, zoals een handdoek, vaatdoek of zeem.

Slide 22 - Slide

Welke grondstoffen ken je nog meer?

Slide 23 - Mind map

Was etiketten
In ieder kledingstuk zitten etiketten, dat is verplicht, er zijn twee soorten:
1. een samenstellingsetiket: op dit etiket kun je lezen uit welke vezels of grondstoffen het textielproduct gemaakt is.



Slide 24 - Slide

Was etiketten
2. een was/behandelingsetiket: geeft aan hoe een textielproduct tijdens het wassen, strijken, drogen en reinigen moet worden behandeld. Het behandelingsetiket is opgebouwd uit symbolen.


Slide 25 - Slide

Was sorteren

  • Witte was
  • bonte was         licht/donker
  • fijne was
  • handwas


Slide 26 - Slide

Witte was
Bonte was licht
Fijne was
Bonte was donker

Slide 27 - Drag question

Het wasproces

Je weet inmiddels dat je witte en bonte was uit elkaar moet houden. Ook belangrijk:

  • Bewaar was op een droge plaats om schimmel te voorkomen.

  • Bewaar was zo kort mogelijk. Hoe langer vuil op textiel zit, hoe meer het in de vezels kan trekken en hoe moeilijker het te verwijderen is.


  • Bewaar was op een koele plaats. Het wasgoed gaat minder snel onfris ruiken en bacteriën zullen zich minder snel vermenigvuldigen.


Slide 28 - Slide

Het wasproces / Sorteren

Op het etiket van de kleding of het textielproduct staat van welk materiaal het textiel gemaakt is en lees je hoe je het moet wassen. 
Houd rekening met:
Kleur
Grondstof
Vuilheid
Kleurechtheid
Nieuwigheid van het wasgoed

Slide 29 - Slide

Na het sorteren van de was moet je nog denken aan:

Maak alle zakken leeg.
Rol opgestroopte mouwen af.
Vlekken verwijderen of voorbehandelen.
Keer kleding binnenstebuiten, vooral broeken, truien en shirts met opdruk.
Doe ritsen en drukknopen dicht en knoop touwtjes samen.
Kleding met haakjes, klittenband of een beugel bh kunnen beter in een speciaal waszakje.

Slide 30 - Slide

Bekijk aan de linkerkant van je T-shirt / linkerkant van je broek / flap van je schoen 
Waar is jouw kleding gemaakt

Slide 31 - Mind map

In welk werelddeel liggen de meeste landen van de vraag hiervoor?
timer
0:30
A
Europa
B
Afrika
C
Azië
D
Zuid-Amerika

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Video

Feiten
  • Veel bedrijven zijn niet transparant

  • Er wordt gewerkt met onderaannemers 

  • Er is weinig controle op
    kledingfabrieken
 

Slide 34 - Slide

Test: Cirkel van Sinner
Samen het werkblad doorlezen

Opdracht uitvoeren 


timer
1:00

Slide 35 - Slide