7.1 De Industriële Revolutie


start periode 3
- LET bespreken
- toetsen periode 3: VT3 + LET3
- tijdscharnier 1800: maken opdracht 1+2
- 7.1/9.1

1 / 31
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with text slides.

Items in this lesson


start periode 3
- LET bespreken
- toetsen periode 3: VT3 + LET3
- tijdscharnier 1800: maken opdracht 1+2
- 7.1/9.1

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Tijd van burgers en stoommachines

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

leerdoelen
- Je weet wat de oorzaken van de Industriële Revolutie zijn;

- Je weet wat de gevolgen van de Industriële Revolutie zijn.

Slide 6 - Slide

Engeland
rond 1700


  • Machtig land met een enorm groot rijk dat zich over de hele wereld uitstrekte.
  • De bevolking van Engeland groeit, hierdoor is er meer kleding nodig.
  • Veel kleding wordt gemaakt van katoen, dat door slaven op plantages wordt geplukt, en wol.

Het Britse Rijk omstreeks 1700

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide


Spinning Jenny
1764



  • Als je sneller kunt weven, heb je ook meer draad nodig.
  • Met de Spinning Jenny van James Hargreaves kon je 8 en later 16 draden tegelijk spinnen




Slide 9 - Slide

Cotton Gin
1793

  • Omdat het spinnen en weven veel sneller ging was er ook meer katoen nodig.
  • Om de zaden sneller uit katoenpluizen te halen vond de Amerikaan Eli Whitney de Cotton Gin uit ("Katoen motor"). 
  • Slavernij neemt toe: er zijn veel meer slaven nodig om de katoen te plukken...




Slide 10 - Slide


Stoommachine
rond 1764 






  • Pas door de verbeteringen van James Watt kon de stoomachine pas echt worden ingezet




De Engelsman James Watt voerde een aantal belangrijke veranderingen door in Newcomen's stoommachine waardoor het gebruik en de inzet makkelijker werden.

Slide 11 - Slide


Industriële Revolutie
1750-1900




  • Door de komst van de machines verandert de manier waarop mensen produceren: van handmatig naar machinaal
  • De verandering noemen we de Industriële Revolutie









Niet alleen de manier van produceren verandert enorm: ook de komst van stoomtreinen brengt grote veranderingen in het vervoer van mensen en goederen.

Slide 12 - Slide

van kleinschalige handmatige productie in de huisnijverheid...
... naar grootschalige machinale productie in fabrieken

Slide 13 - Slide

7.1 De Industriële revolutie: van huisnijverheid naar fabriek samengevat
Rond 1750: enorme groei Engelse economie door:
  1. stijging landbouwopbrengsten = bevolkingsgroei
  2. bevolkingsgroei = grotere vraag naar voedsel en kleding
  3. goedkope grondstoffen in Azië en Amerika = impuls textielnijverheid

Textielnijverheid verplaatste zich naar fabrieken op
- waterkracht --> nadelen: moeilijker begaanbaar terrein / geen constante kracht 
- stoomkracht -->  (James Watt, 1782)

Slide 14 - Slide

Ruwe katoen
Textiel
Luxe producten, thee, geld voor investeringen
Schema waarin je ziet dat de V.S., G-B en Brits Indië met elkaar verbonden zijn d.m.v goederen- en geldstromen

Slide 15 - Slide

Gevolgen economische ontwikkelingen
  • Stoommachine breed ingezet (Watt) 
  • Fabriekssteden in grondstofrijke gebieden
  • Aanleg kanalen en spoorwegen

Sociale veranderingen:
- bourgeoisie meer economisch en politieke macht
- ontstaan van het proletariaat (arbeidersklasse)
- middenklasse sterker door:
stijging loon en daling prijzen (mechanisatie)

Slide 16 - Slide

Industriële samenleving
  • de meeste mensen wonen in de stad
  • de meeste mensen werken in de industrie


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Werkomstandigheden
  • Saai (door arbeidsdeling/lopende band)

  • Lange werkdagen (14+ uur per dag)
  • Gevaarlijk

  • Geen enkel recht

  • Lage lonen (bij fouten: loon inhouden)

Slide 22 - Slide

Kinderarbeid
  • Goedkope arbeidskrachten

  • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan

  • Ze zijn goedkoper

  • Hun kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines

Slide 23 - Slide

Woonomstandigheden
  • Slechte woningen (snel gebouwd)

  • Panden die niet als woning zijn bedoeld (zoals kelderwoningen)

  • Dichtbij fabrieken

  • Slechte hygiëne, riolering en watervoorzieining

Slide 24 - Slide

De sociale kwestie

  • Het probleem van de slechte leef- en werkomstandigheden van de arbeiders.

Slide 25 - Slide


Modern kapitalisme


Produceren om winst te halen
betekent
kosten lager en prijzen hoger
Niet alleen de manier van produceren verandert enorm: ook de komst van stoomtreinen brengt grote veranderingen in het vervoer van mensen en goederen.

Slide 26 - Slide

HANDELSKAPITALISME

- winst werd gemaakt door handel te drijven. 




MODERN KAPITALISME

- winst werd gemaakt door het produceren van goederen in fabrieken. 

Kapitalisme werd dus modern door industrialisering. 

Slide 27 - Slide

Adam Smith
Wat is de beste manier om een land welvarend te maken?

  • Vrije economie 
  • Wet van vraag en aanbod zorgt als onzichtbare hand voor zo groot mogelijke voorspoed
  • Boek: The Wealth of Nations

Slide 28 - Slide

MERCANTILISME

- Staatsbemoeienis in de economie

- Belasting en invoertarieven 
ECONOMISCH LIBERALISME 

- Zo weinig mogelijk staatsbemoeienis

- Vrijhandel en concurrentie


Slide 29 - Slide

leerdoelen
- Je weet wat de oorzaken van de Industriële Revolutie zijn;

- Je weet wat de gevolgen van de Industriële Revolutie zijn.

Slide 30 - Slide

huiswerk di 6 feb
havo: 7.1
opdracht 4 t/m 11
vwo: 9.1
opdracht 3 t/m 11

Slide 31 - Slide