Geluid

Geluid
Schrijf op wat gebeurd met de 

Vloeistof op de luidspreker

Water uit de slang

Vlammen uit de buis

1 / 36
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Geluid
Schrijf op wat gebeurd met de 

Vloeistof op de luidspreker

Water uit de slang

Vlammen uit de buis

Slide 1 - Slide

Leerdoelen

Wat is geluid?

Hoe verplaatst geluid zich van een geluidsbron naar je oren?

Hoe hoor ik geluid?

Slide 2 - Slide

Dit hoofdstuk gaat over geluid. Over de voortplantingss
Wat is de geluidssnelheid?
343 m/s

Slide 3 - Slide

Geluidsbronnen

Slide 4 - Mind map

Geluidsgolven

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Samengevat
Geluid ontstaat door een trilling
Het voorwerp dat trilt heet een geluidsbron
Door de trilling ontstaat een geluidsgolf
De geluidsgolf verplaatst zich door een tussenstof
De golf verplaatst zich in alle richtingen
Sommige golven komen bij je oor
Door de golven gaat het trommelvlies trillen

Slide 9 - Slide

Geluidsniveau
Geluid kan je harder laten klinken
met andere woorden
versterken

De eenheid  = decibel      [dB]
Geluidsniveau  = Volume

Slide 10 - Slide

Decibel
Geluidsniveaus zoek je op in BINAS
Vanaf 90 dB: kans op gehoorschade
ONTHOUD
Twee maal zoveel geluid = +3 dB
De helft van het geluid = -3 dB

Slide 11 - Slide

Geluidsoverlast
Terugkaatsen

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Golf

Slide 14 - Slide

Trillingstijd en freguentie

Slide 15 - Slide

Frequentie en Trillingstijd
 




Gitaarsnaren kunnen 400 keer per seconde trillen (frequentie). 
1 trilling duurt dan 0,0025 s. (trillingstijd)




Trillingstijd=frequentie1
Frequentie=trillingstijd1
Eenheid = s
Eenheid = Hz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Toonhoogte
Hangt af van:
- spanning
- doorsnede snaar
- lengte snaar
of
- kortere buis
- spannen van de lippen

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Hardste toon = hoogste amplitude
Hoogste toon

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Wat is het symbool en de eenheid van frequentie?
A
f met de eenheid kHz
B
T met de eenheid s
C
f met de eenheid Hz
D
T met de eenheid ms

Slide 25 - Quiz

Wat is het symbool en de eenheid van Trillingstijd?
A
f met de eenheid kHz
B
T met de eenheid s
C
f met de eenheid Hz
D
T met de eenheid ms

Slide 26 - Quiz

Welke snaar geeft het hoogste geluid?
A
een dunne, strakgespannen en lange snaar
B
een dikke, strakgespannen en lange snaar
C
een dunne, losse en lange snaar
D
een dunne, strakgespannen en korte snaar

Slide 27 - Quiz

Wat is het bereik van het menselijk gehoor
A
van 20 Hz tot 20 kHz
B
van 20 Hz tot 60 kHz
C
van 10 Hz tot 15 000 Hz
D
van 10 Hz tot 30 000 Hz

Slide 28 - Quiz

Bereken de frequentie van een toon met een trillingstijd van 0,05 s
A
2 Hz
B
20 Hz
C
200 Hz
D
2000 Hz

Slide 29 - Quiz

Bereken de trillingstijd van geluid met een frequentie van 40 kHz
A
0,025 s
B
0,0025 s
C
0,00025 s
D
0,000025 s

Slide 30 - Quiz

Bereken de frequentie. 1 hokje is 2 ms.

Slide 31 - Open question

Slide 32 - Video

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide