De wereld & ik - les 8

1 / 19
next
Slide 1: Slide
WereldcampusMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

De wereld & ik
Les 8

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Planning
  1. Werkboekje wereldcampus
  2. Eindopdracht: Wereld en ik

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

      Leerdoelen
Leerdoelen:
  1. De leerlingen weten wat ze moeten doen voor de eindopdracht van wereld en ik.








Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wereldcampus werkboekje
Een reflectieverslag helpt je om na te denken over wat je hebt geleerd. Ook helpt het je om na te denken of je nu anders naar de wereld kijkt.


Als leerling schrijf in je reflectieverslag steeds een paar zinnen over de volgende dingen:
1. Inleiding: Je vertelt kort waar de lessen wereldcampus over gingen.
2. Reflectie op kennis: Je schrijft op wat je hebt geleerd in de lessen. Hierbij kun je de LessonUp’s van je docent gebruiken of je aantekeningen.
3. Reflectie op jouw houding: hierin beschrijf je in enkele zinnen of jij nu een andere mening hebt over de onderwerpen uit de les? Ga je nu iets anders doen in jouw leven? Geef ook een voorbeeld. Bijvoorbeeld: ik ga nu altijd 1 minuut minder lang douchen. Want korter douchen is beter voor de wereld.
4. Conclusie: In de conclusie vat je het hele verslag samen in een paar zinnen. Wat is het belangrijkste dat je hebt geleerd bij wereldcampus? En ga jij in jouw leven nu iets anders doen?


Slide 7 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Wereldcampus werkboekje
Tips voor een goed reflectieverslag:
1. Wees eerlijk.
2. Geef een voorbeeld als je die hebt.
3. Schrijf zoveel mogelijk op wat je nog weet uit de lessen.
4. Zorg ervoor dat je hoofdletters en punten gebruikt. Zorg er ook voor dat je alle woorden juist opschrijft.


Slide 8 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Uitleg eindopdracht Wereld en ik! (MHV)
Eindopdracht: bronnenonderzoek ('bronnenwerkstuk'): verschillende informatiebronnen combineren in tweetallen.

Stappen:
1. Kiezen onderwerp. 
2. Schrijven hoofd- en deelvraag. 
3. Zoeken naar betrouwbare bronnen. 
4. Onderzoek schrijven.  

Slide 9 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Stap 1: onderwerp kiezen
Kies een van de volgende thema's:
1. Culturele uitingen wereldwijd. 
2. Discriminatie en racisme. 
3. De 'Nederlandse' identiteit. 
4. Migratie (in heden en verleden), bijv. uit Marokko of Polen. 
5. Gewoontes en tradities. 
6. Vrouwenemancipatie. 
7. Diversiteit.
8. Feestdagen.
9. Recente internationale conflicten. 
10. Internationale machtsverhoudingen (tussen landen). 

Slide 10 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Stap 2: formuleren hoofd- en deelvragen
Een goede hoofdvraag:
- Is een vraag. 
- Bevat een onderwerp en wat je daar van wilt weten. 
- Begint met 'hoe', 'waarom' of 'welke'? (Kun je niet beantwoorden met ja of nee).
- Is niet te groot én niet te klein. 

Deelvragen = de kleinere vragen die je moet beantwoorden om antwoord te krijgen op je hoofdvraag.

Iedere deelvraag wordt een hoofdstuk in je onderzoek. 

Slide 11 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Stap 2: formuleren hoofd- en deelvragen
Voorbeeld hoofd- en deelvragen:

Hoofdvraag: 'Waarom heeft de PVV de afgelopen jaren steeds meer stemmen gekregen?'

Deelvragen:
- Op wie hebben Nederlanders gestemd de afgelopen verkiezingen? 
- Wat zijn de politieke standpunten van de PVV?
- Welke redenen hadden Nederlanders om op de PVV te stemmen?

Slide 12 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Stap 3: zoeken naar betrouwbare bronnen
Opdracht: zoek naar betrouwbare bronnen voor je onderzoek. 
- Belangrijk: jouw bronnen moeten jou helpen antwoord te geven op je hoofd- en deelvragen.
- Bij twijfel: raadpleeg je docent!

Huiswerk voor de volgende les: zoek minimaal drie betrouwbare artikelen of andere bronnen voor jouw bronnenonderzoek. 

Slide 13 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Voorbeelden van betrouwbare bronnen?
Een lijst van voorbeelden van betrouwbare bronnen (offline/online):
- https://npokennis.nl/ 
- https://schooltv.nl/
- https://www.canonvannederland.nl/
- https://jeugdjournaal.nl/
- https://nos.nl
- https://hetklokhuis.nl
- Kwaliteitskranten als: Volkskrant, NRC, Trouw, Parool, enz.
- Informatieve boeken (non-fictie), bijv. uit een bibliotheek.

Betrouwbare bronnen: gebaseerd op feiten, informeren.
Betrouwbaarheid = kun je de info geloven, klopt het?

Slide 14 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Stap 4: schrijven van je bronnenonderzoek ('werkstuk')
Een onderzoek bestaat uit een aantal onderdelen:
1. Inleiding: aandachtstrekker, onderwerp, hoofd- en deelvragen, (evt. relevantie).
2. Hoofdstukken: antwoorden op je deelvragen, steeds met bronverwijzing. 
3. Conclusie: antwoord geven op je hoofdvraag. 
4. Korte reflectie: hoe ging het schrijven? Wat zou je de volgende keer anders doen?
5. Bronnenlijst: lijst van gebruikte bronnen, op alfabetische volgorde. 

Totaal aantal woorden: ± 1000 woorden

Slide 15 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Verwijzen naar de bron in je werkstuk
Om jouw werk betrouwbaarheid en controleerbaar te maken, moet je in je onderzoek verwijzen naar de bron. 

Zorg dat je na iedere alinea verwijst naar een bron. Verwijs door aan het einde van de alinea tussen haakjes de schrijver/site te zetten. (...)

Voorbeeld:
Je hebt informatie gebruikt van NPO Kennis, dan zet je neer: 
'In Nederland zijn ongeveer 20% van mensen D66-stemmers.' (NPO Kennis) 

Slide 16 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Groepjes H3A
Yassine en Mohammed: Culturele uitingen wereldwijd
Nour en Zeliha:
Zubair en Mehdi: migratie
Benyamine en Fizan: feestdagen
Nisrine: feestdagen
Duhan en Yazid: gewoontes en tradities

Slide 17 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Groepjes H3B
Aya en Rana: migratie Marokko - voldoende
Ayesha: BLM - goed
Chaimae en Amira: Palestina - goed
Azan en Hassaan: discriminatie en racisme - voldoende
Salman en Beytullah: gewoontes en tradities
Houdaifa en Bilal:
Rieda en Abdulqadir: drugskartels en -oorlog in Mexico - goed
Yassine: discriminatie en racisme - voldoende
Dounia: Jeruzalem en religie - voldoende
Sara en Alae: Vrouwenemancipatie - goed
Assia: 4 mei - voldoende
Najoua: discriminatie en racisme - voldoende 
Ertugrul: Tsjetsjeense cultuur - voldoende
Matig = 5,5 Voldoende = 7. Goed = 8,5

Slide 18 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Waar word je op beoordeeld?
- Opzet onderzoek (hoofd- en deelvragen);
- Kwaliteit van gevonden bronnen (verschillende bronnen);
- Inhoud van de hoofdstukken (is hetgeen wat is geschreven van waarde?);
- Conclusie (antwoord op de hoofdvraag);
- Opbouw van bronnenwerkstuk (voorpagina, inhoudsopgave, inleiding, hoofdstukken, conclusie, reflectie, bronnenlijst);
- Schrijfstijl en toepassing Nederlands (grammaticaal en zinsopbouw);
- Layout en op tijd inleveren (net document, geen verschillende lettertypen, kopjes).

Slide 19 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.