Verschillende werkwoordsvormen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 3-6

Het hondje (gehoorzamen) goed na de puppycursus.

1. gehoorzaamd
2. gehoorzaamt
3. gehoorzaamdt

Mijn broer is (vragen) als penningmeester.

1. gevraagt
2. gevraagdt
3. gevraagd

Laat hem maar even rustig zitten; over een half uurtje zal hij wel (bedaren) zijn.

1. bedaard
2. bedaart
3. bedaardt

De dief was op de gestolen fiets gevlucht, maar hij werd door een agent (achterhalen).

1. achterhaald
2. achterhaalt
3. achterhaaldt

Het(bedroeven) me zeer dat anderen goede sier willen maken met mijn verdiensten.

1. bedroefd
2. bedroeft
3. bedroevdt
4. bedroevt

De politie (gelasten) de betogers vorige week uiteen te gaan.

1. gelasd
2. gelast
3. gelastte
4. gelasde

Hij heeft te veel tijd aan zijn hobby’s besteed. Hierdoor heeft hij zijn studie (verwaarlozen).

1. verwaarloosd
2. verwaarloost
3. verwaarloosdt

Aan de horizon (onderscheiden) de stuurman duidelijk twee boortorens.

1. onderscheid
2. onderscheit
3. onderscheidt

Bij ons zilveren huwelijksfeest vorig jaar (bereiden) onze kinderen een lekkere maaltijd.

1. bereide
2. bereidt
3. bereitte
4. bereidden

bit.ly