mavo 3 chapitre 3 les 7 MeeM 2021-2022

BONJOUR et BIENVENUE   mavo 3

Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 41
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

BONJOUR et BIENVENUE   mavo 3

Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui c'est mardi 15 mars

Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 2 - Slide

            Bonjour!

  •  Ben je rustig gaan zitten volgens de plattegrond?
  •  Zit je telefoon in de telefoontas, op stil?
  •  Heb je je boek/schrift/pen/opgeladen laptop op tafel? 
    (Laat je laptop nog even dicht!)   



Oui? --> On y va!

Slide 3 - Slide

Présence
tout le monde est présent?

Slide 4 - Slide

Les buts
- Je oefent met het maken van vraagzinnen in het Frans, zonder
   en met vraagwoord;
- Je weet wat 'quel(le)(s)' betekent en wanneer je welke vorm
   gebruikt.   


Slide 5 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
                          * Les devoirs                                             15'
                          * Grammaire H: vraagzinnen             15'
                          * au travail                                                  15'
                          * Evaluation                                                 3'    

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Les devoirs pour aujourd'hui
- Apprendre: voc G (fn)
- Réviser: voc F (fn)
- Faire: opdrachten bij bron G (online / ex. 26 t/m 29) + H (ex. 30)


Quizlet --> test: gebruik de link bij het huiswerk in Magister. 
Zorg voor een minimale score van 60%

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Bron H

Poser des questions 

Slide 10 - Slide

Tb. blz. 46

Slide 11 - Slide

Vraagzinnen... hoe dan?
* Er zijn 3 manieren in het Frans:

- intonatie
- inversie
- est-ce que

Slide 12 - Slide

Exemples...              Tu es fatigué.

* intonatie:    Tu es fatigué?

* inversie:       Es-tu fatigué?

* est-ce que:    Est-ce que tu es fatigué?

Slide 13 - Slide

Maak op één andere manier vragend.

1. Tu aimes le sport?
2. Allez-vous au collège?
3. Est-ce que tu as choisi les langues?
4. Vous êtes malade?

Slide 14 - Slide

Maak op één andere manier vragend.
1. Est-ce que tu aimes le sport? / Aimes-tu le sport? 
2. (Est-ce que) vous allez au collège?
3. Tu as choisi les langues? / As-tu choisi les langues?
4. Est-ce que vous êtes malade? / Êtes-vous malade?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Vraagwoorden
- Qu'est-ce que tu fais? = Wat doe je?
- Qui a dit cela? = Wie heeft dat gezegd?
- Quand est-ce que tu viens? = Wanneer kom je?
- habite ton père? = Waar woont je vader?
- Comment tu t'appelles? = Hoe heet je?
- Combien coûtent les chaussures? = Hoeveel kosten de schoenen?
- Pourquoi tu fais cela? = Waarom doe je dat?

Slide 17 - Slide

Let op:

Est-ce que  

Qu'est-ce que  --> wat

Slide 18 - Slide

Vraagzinnen met vraagwoord:
Wanneer zullen we vertrekken? = 

1. Nous partirons quand?
2. Quand nous partirons?
3. Quand est-ce que nous partirons?
4. Quand partirons-nous?

Slide 19 - Slide

Welk vraagwoord zoeken we?
..... tu t'appelles? Je m'appelle Robin.
A
combien
B
comment
C
quand
D

Slide 20 - Quiz

Welk vraagwoord zoeken we?
Tu habites ....? à Velp?
A
combien
B
comment
C
quand
D

Slide 21 - Quiz

Welk vraagwoord zoeken we?
.... ça coûte? Dix euros.
A
combien
B
comment
C
quand
D

Slide 22 - Quiz

Welk vraagwoord zoeken we?
Ton anniversaire est ....? C'est le 5 mars.
A
combien
B
comment
C
quand
D

Slide 23 - Quiz

Welk vraagwoord zoeken we?
C'est ....? C'est ta tante Sylvia.
A
qu'est-ce qui
B
comment
C
quand
D
qui

Slide 24 - Quiz

Wat?              (Als je vraagt naar een 
                         zelfstandig naamwoord).

- Quel est ton nom? =  Wat is je naam?
- Quelle est ton adresse? = Wat is jouw adres?
- Quels sont tes hobbies? = Wat zijn je hobby's?
- Quelles sont tes chansons préféréés? = Wat zijn je favoriete                                                                                                liedjes?

Slide 25 - Slide

WAT IS HET PROBLEEM?
Quel est le problème?
Quelle est le problème?
Quels sont les problèmes?
Quelles sont les problèmes?

Slide 26 - Drag question

Welke vakken heb jij?
Quel matières as-tu?
Quelle matières est-ce que tu as?
Quels sont tes matières?
Quelles matières as-tu?

Slide 27 - Drag question

Op welke andere manieren kun je deze vraag ook stellen?
Welke vakken heb jij?
Tu as quelles matières ?
Quelles matières  tu as?
Quelles matières est-ce que tu as?
Quelles matières as-tu?

Slide 28 - Drag question

Tu aimes ........................... soupe?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 29 - Quiz

........................... sont tes plats préférés?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 30 - Quiz

................... sont les plus belles photos?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 31 - Quiz

........................... est ton portable?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 32 - Quiz

........................... sont tes stylos?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 33 - Quiz

.............. est ta nationalité?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Slide

Au travail
Fais (= maak):
chapitre 4: online / ex. 1 t/m 10)
(controleer of je deze opdrachten al af hebt)

Klaar?
Maak van chapitre 3 de opdrachten bij bron H (online / ex. 30 t/m 32) + bron I (ex. 33 t/m 35)



Slide 36 - Slide

Les buts
- Je oefent met signaalwoorden in het Frans;
- Je weet wat goed ging in je SO, wat nog beter kan en hoe je dat
    gaat doen;
- Je oefent met het maken van vraagzinnen in het Frans, zonder
   en met vraagwoord;
(- Je weet wat 'quel(le)(s)' betekent en wanneer je welke vorm
   gebruikt). 


Slide 37 - Slide

Wat heb je geleerd tijdens deze les?

Slide 38 - Open question

Welke vraag / vragen heb je nog?

Slide 39 - Open question

Hoe vond je deze les?

Slide 40 - Open question

Au revoir

Slide 41 - Slide