Wat is het probleem van een geboortecijfer lager dan 2,1?
Wat zijn redenen voor overheden om de bevolking aan te sporen meer kinderen te krijgen?
Welke fasen van het demografisch transitiemodel worden in het filmpje samengenomen?
In welke regio van de wereld worden de meeste kinderen geboren?
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
01:16
Kijkvraag
'magische grens van 2,1'
Wat is het probleem van een geboortecijfer lager dan 2,1?
Slide 9 - Slide
02:57
Kijkvraag
Wat zijn redenen voor overheden om de bevolking aan te sporen meer kinderen te krijgen?
Slide 10 - Slide
05:11
Kijkvraag
Welke fasen van het demografisch transitiemodel worden in het filmpje samengenomen?
Slide 11 - Slide
Kijkvraag
In welke regio van de wereld worden de meeste kinderen geboren?
Slide 12 - Slide
Vruchtbaarheidscijfer
Slide 13 - Slide
vruchtbaarheidscijfer
gemiddelde aantal geboren kinderen per vrouw tijdens haar vruchtbaarheidsperiode.
Ook vaak gebruikt. Voordeel t.o.v. geboortecijfer?
Vergrijzende bevolking - weinig vrouwen in vruchtbare leeftijd. Dus laag geboortecijfer.
Soms vruchtbaarheidcijfer wel nog normaal, niet extreem laag. Laag is beneden vervangingsgraad.
Slide 14 - Slide
Het geboorte- en sterftecijfer sterk worden beïnvloedt door het welvaartsniveau van een land. Een stijgende welvaart leidt tot een dalend sterfte- en geboortecijfer.
Het Demografische Transitiemodel
In de eerste fase van het demografische transitiemodel zijn zowel het geboorte- als het sterftecijfer erg hoog. Dit is het geval bij veel landen tijdens de middeleeuwen. Tegenwoordig kunnen we alleen nog de alleramste landen en indianenstammen die nauwelijks contact hebben met andere volken plaatsen in de eerste fase van het model.
De omvang van de totale bevolking is redelijk klein.
1
In de 2e fase van het model maakt het land de eerste economische groei door. Door deze economische groei is er meer geld beschikbaar voor de gezondheidszorg en scholing. Zo is er meer kennis over hygiëne en zijn er meer ziekenhuizen en artsen beschikbaar. Hierdoor daalt het sterftecijfer. Let op: Het geboortecijfer blijft nog wel hoog! Omdat er een (groot) verschil ontstaat tussen het sterfte- en geboortecijfer groeit de bevolkingsomvang. Er komen namelijk veel mensen bij (hoog geboortecijfer), maar er overlijden weinig mensen (dalend sterftecijfer). Veel landen in de Periferie kunnen worden geplaatst in deze fase.
2
In de 3e fase van het model neemt de welvaart verder toe. Onder andere omdat het scholingsniveau hoger wordt, anticonceptie makkelijker beschikbaar wordt en steeds meer vrouwen werken daalt het geboortecijfer. Mensen krijgen vaak later (en dus minder) kinderen. De totale bevolkingsomvang neemt wel toe, maar als het geboortecijfer (ongeveer) gelijk wordt aan het sterftecijfer stopt de groei van de bevolking. Vooral landen in de Semi-Periferie bevinden zich in deze fase.
3
In de 4e fase kunnen vooral de rijke landen uit het centrum geplaatst worden. Er is veel medische kennis en mensen kiezen er voor om weinig (gemiddeld 2 a 3) kinderen te krijgen. Deze landen hebben een laag (rond de 10) sterfte- en geboortecijfer. De bevolking neemt dan ook nauwelijks toe.
4
In de 5e en laatste fase van het model neemt de totale bevolkingsomvang af. Er zijn nog maar weinig landen die zich in deze fase van het model bevinden. Waarschijnlijk is Duitsland een van de weinige landen die zich in deze fase bevindt. Na de Tweede Wereldoorlog was er sprake van een Baby-Boom (er werden veel baby's geboren). Deze groep mensen wordt oud en begint te overlijden. Omdat deze groep zo groot is stijgt het sterftecijfer en het is mogelijk dat het sterftecijfer hoger ligt dan het geboortecijfer. Met andere woorden: Er vallen meer mensen af dan dat er bij komen. Hierdoor daalt de totale bevolkingsomvang.
5
In de grafiek worden 5 fases onderscheiden, elk met zijn eigen kenmerken. Op de X-as (horizontale lijn) wordt de tijd weergegeven: hoe meer naar rechts, hoe verder in de tijd. Op de Y-as (verticale lijn) staat de waarde van het geboorte- & sterftecijfer weergegeven. De gele lijn laat het geboortecijfer zien en de zwarte lijn het sterftecijfer. De bruine lijn laat de totale bevolkingsomvang zien. Er is geen waarde gekoppeld aan de bruine lijn, omdat die per land natuurlijk verschilt. Het is vooral belangrijk om in de gaten te krijgen wanneer de bevolking sterk groeit.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
waarom diagrammen vaak zo in 3en gedeeld?
leeftijdscategorie
actieven/productieven vs niet-actieven/inproductieven
demografische druk
groen druk grijze druk
Slide 17 - Slide
Demografische druk
Slide 18 - Slide
Demografische druk
Het aantal mensen van de niet-actieve bevolking (0 tot 20 jaar en 65 jaar en ouder) uitgedrukt als percentage van de productieve bevolking (paragraaf 1.2)
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
In deze diagram is er sprake van een
A
hoge demografische druk
B
lage demografische druk
C
een gemiddelde demografische druk
Slide 22 - Quiz
In deze diagram is er sprake van een...?
A
hoge demografische druk
B
lage demografische druk
C
een gemiddelde demografische druk
Slide 23 - Quiz
Wat geeft deze figuur weer?
A
demografische overgangsmodel
B
Toenemende grijze druk
C
Toenemende groene druk
D
Afname productieven
Slide 24 - Quiz
Demografische druk weergegeven in een grafiek
Demografische druk uitgebeeld in een cartoon
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Regionale verschillen
Egypte
Tsjechië
Duitsland
verschillen tussen stad en platteland
betrekkelijk gelijkmatig verdeeld
migratie van oost naar west
verschillen tussen noord en zuid
3/4 in stedelijk gebied
backwasheffect: braindrain
Slide 27 - Slide
Spread
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Slide
Regionale verschillen
Egypte
Tsjechië
Duitsland
verschillen tussen stad en platteland
betrekkelijk gelijkmatig verdeeld
migratie van oost naar west
verschillen tussen noord en zuid
3/4 in stedelijk gebied
backwasheffect: braindrain
Slide 42 - Slide
Slide 43 - Video
Deelvraag 4: Hoe ontwikkelde de natuurlijke bevolkingsgroei in de drie voorbeeldlanden?
Slide 44 - Open question
Deelvraag 5: Wat is de relatie tussen het sociaaleconomische ontwikkelingspeil en de bevolkingsgroei in de drie voorbeeldlanden?
Slide 45 - Open question
Deelvraag 6: Welke regionale overeenkomsten en verschillen zijn er op demografisch gebied in de drie landen?