This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Memo brugklas T/H
H3. De tijd van monniken en ridders
Vorsten, monniken en boeren
par. 3.6 Trouw aan de heer
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Aan het eind van deze paragraaf:
Weet je wie Pepijn en Karel de Grote waren.
Weet je waarom de paus Karel de Grote tot keizer kroonde.
Kun je de werking van het leenstelsel uitleggen.
Kun je uitleggen waarom het leenstelsel werd ingevoerd.
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Aan het eind van deze paragraaf:
Kun je 3 voorbeelden geven van wat de trouw aan de leenheer inhield.
Kun je 3 redenen geven waarom het Frankische Rijk na de dood van Karel de Grote uit elkaar viel.
Ken je de begrippen en jaartallen uit deze paragraaf.
Slide 3 - Slide
Karolingen
Pepijn kwam uit een machtige familie: Karolingen.
Pepijn vroeg toestemming aan de paus om koning Childerik af te zetten en zelf koning te worden. Dit was slim van Pepijn, want:
De meeste mensen in het Frankische Rijk waren christelijk.
De geestelijken (= mensen van de kerk) die als enige konden schrijven, hielpen de koning met het bestuur.
Slide 4 - Slide
Waarom vroeg Pepijn toestemming aan de paus om koning te worden?
timer
0:20
A
De meeste mensen in het Frankische rijk waren christen.
B
Geestelijken hielpen bij het bestuur.
C
Antwoord A & B zijn allebei goed.
Slide 5 - Quiz
Karel de Grote
771 werd hij koning van het Frankische Rijk.
Belangrijkste koning van de Franken.
Veroverde een groot rijk.
Beschermde de kerk en geestelijken.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Karel de Grote
Hielp de paus toen hij werd aangevallen.
Werd in 800 door de paus tot keizer gekroond.
Slide 8 - Slide
Wat gebeurde er in het jaar 800?
timer
1:00
Slide 9 - Open question
Waarom kroonde de paus Karel de Grote tot keizer?
timer
1:00
Slide 10 - Open question
Leenstelsel
Om gebieden te veroveren hadden Frankische koningen duizenden goed getrainde soldaten nodig.
Er was echter geen geld om de soldaten te betalen.
Dit losten ze op door de aanvoerders van de soldaten als beloning een stuk grond in leen te geven.
De opbrengst van de grond mochten ze houden.
Slide 11 - Slide
Leenstelsel
Van de opbrengst konden ze leven en eigen wapenuitrusting en die van hun soldaten betalen.
Bij de grond hoorden ook horige boeren.
Slide 12 - Slide
Leenstelsel
De legeraanvoerders moesten trouw beloven aan de koning:
Ze moesten meevechten.
Koning raad geven.
Geleende grond besturen.
Slide 13 - Slide
Eed van trouw
Gehoorzaamheid was heel belangrijk voor de koning.
Voordat je leenman werd moest je een eed afleggen.
Slide 14 - Slide
Eed van trouw
De legeraanvoerder knielde voor de koning en beloofde hem trouw.
Daarna omhelsde en kusten de mannen elkaar.
Slide 15 - Slide
Leenstelsel
De legeraanvoerders waren nu leenmannen geworden.
De koning die de grond uitleende was de leenheer.
Leenmannen met veel grond leenden een deel van hun grond weer uit aan andere mensen: achterleenmannen.
Heel dit systeem noemen we het leenstelsel.
Slide 16 - Slide
Adel
Alle leenmannen samen werd de groep van adel.
Zij hadden titels als graaf, hertog of baron.
Een aparte groep edelen waren de ridders.
Zij vochten als ruiters van een koning of hoge edelman.
Slide 17 - Slide
Uiteenvallen Frankische Rijk
Na de dood van Karel de Grote viel het Frankische Rijk uit elkaar.
Slide 18 - Slide
Oorzaken uiteenvallen Frankische Rijk
Invallen van Vikingen in het westen.
Invallen Hongaren in het oosten.
Opvolgers Karel de Grote waren geen goede bestuurders.
Slide 19 - Slide
Oorzaken uiteenvallen Frankische Rijk
(achter)leenmannen gehoorzaamden slechter aan hun leenheer:
De geleende grond gingen ze als eigen grond zien: na de dood van een leenman werd de grond niet teruggegeven, maar doorgegeven aan de zonen van de leenman.
Leenmannen voerden onderling oorlog met elkaar om meer grond te krijgen.
Sommige leenmannen beloofde twee leenheren trouw.
Slide 20 - Slide
Waarom viel het Frankische Rijk na de dood van Karel de Grote uit elkaar?
timer
1:00
Slide 21 - Open question
Wat is het voordeel van het leenstelsel voor de leenman? De leenman...
timer
0:20
A
mocht de opbrengst van het geleende gebied zelf houden
B
moest meevechten in het leger
C
moest het gebied besturen
D
alle antwoorden zijn juist
Slide 22 - Quiz
Wat is het voordeel van het leenstelsel voor de leenheer? De leenheer...
timer
0:20
A
hoefde het gebied niet zelf te besturen.
B
had soldaten voor zijn leger.
C
kreeg raad van zijn leenmannen
D
alle antwoorden zijn juist
Slide 23 - Quiz
De leenmannen beloofde trouw aan hun leenheer. Wat hield die trouw in?
timer
0:20
A
Vechten
B
Besturen
C
Raad geven
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 24 - Quiz
Leenmannen met veel grond leenden stukken grond uit aan...
timer
0:40
Slide 25 - Open question
In de tijd van het leenstelsel kon je tegelijk leenheer en leenman zijn. Klopt dat?
timer
0:15
A
Ja
B
Nee
Slide 26 - Quiz
Schrijf 2 dingen op die je vandaag geleerd hebt.
Slide 27 - Open question
Wat vind je nog lastig?
Slide 28 - Open question
Aan de slag
Wat? Eerst ga je de tekst van par. 3.6 lezen (blz. 66 - 68) en daarna maak je de opdr. 2 t/m 11 van par. 3.6 (blz. 48 - 49)