3.4 Uitscheiden en 3.5 Afweer

Welkom klas 2
Ben jij klaar voor deze les:
Heb jij jouw...
- boek en aantekeningenschrift...
- tas op de grond...
- pen, potlood...
- kauwgom/snoep in de prullenbak?
timer
2:00
1 / 48
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom klas 2
Ben jij klaar voor deze les:
Heb jij jouw...
- boek en aantekeningenschrift...
- tas op de grond...
- pen, potlood...
- kauwgom/snoep in de prullenbak?
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Uitscheiden BS 3.4
Welke organen zie je hier?
En waar zitten ze in jouw lichaam?

Slide 2 - Slide

Wat keer je deze les?

Je kunt de delen van de nieren en urinewegen noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 3 - Slide

Uitscheiden
Het proces waarbij afvalstoffen uit het bloed worden gehaald en uit het lichaam worden verwijderd

Slide 4 - Slide

Nieren
organen die de afvalstoffen uit het bloed halen

Slide 5 - Slide

Nierschors
Het deel van de nier dat afvalstoffen, overtollig water, overtollige zouten en allerlei schadelijke stoffen uit het bloed verwijdert

Slide 6 - Slide

Niermerg
Het deel van de nier dat afvalstoffen, overtollig water, overtollige zouten en allerlei schadelijke stoffen uit het bloed verwijdert

Slide 7 - Slide

Nierbekken
Het deel van de nier waarin urine wordt verzameld

Slide 8 - Slide

Urine
De verzamelnaam voor afvalstoffen en overtollig water die door de nieren zijn verwijderd uit het bloed

Slide 9 - Slide

Man
Vrouw

Slide 10 - Slide

Evaluatie en huiswerk
Weet jij nu wat urine is?
En weet jij hoe de afvalstoffen bij de nieren komen?
HW:
3.4 Uitscheiding

Opdracht 1 t/m 8
Oefenen met deze LessonUp

Slide 11 - Slide

Filmpje
Bekijk het filmpje en zoek antwoord op de vragen:
- Welke stoffen scheiden de nieren uit?
- Uit welke delen bestaat de niet?

Slide 12 - Slide


De nieren liggen.....
A
Laag in de buikholte
B
In het midden van de buikholte
C
Hoog in de buikholte
D
In de borstholte

Slide 13 - Quiz

Wat doen de nieren?
A
Afvalstoffen uit het bloed halen
B
Zuurstof aan het bloed toevoegen
C
Voedingstoffen aan het bloed toevoegen

Slide 14 - Quiz


De afbeelding geeft onder andere een nier weer. Welke letter geeft het nierbekken aan?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 15 - Quiz


De afbeelding geeft onder andere een nier weer. Welke letter geeft het nierschors aan?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 16 - Quiz

De juiste volgorde van het uitscheidingsstelsel is...
A
Nieren - Blaas - Urineleider
B
Nieren - Urineleider - Blaas
C
Urineleider - Nieren - Blaas
D
Urineleider - Blaas - Nieren

Slide 17 - Quiz

Je nieren maken urine.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

De nieren horen bij het
A
Verteringstelsel
B
Uitscheidingstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Voortplantingsstelsel

Slide 19 - Quiz

Welkom klas 2
Ben jij klaar voor deze les?
Heb jij jouw...
- boek en aantekeningenschrift...
- tas op de grond...
- pen, potlood...
- kauwgom/snoep in de prullenbak?
timer
2:00

Slide 20 - Slide

Bloed&Bloedsomloop,
BS 3.5: Afweer 
Waar denk jij aan bij het woord AFWEER?

Slide 21 - Slide

Na deze les...
  1. Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.
  2. Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.

Slide 22 - Slide

Lichaamsvreemd
  • Lichaamsvreemde stoffen horen niet thuis in je lichaam.
  • Je lichaam kan op 3 manieren lichaamsvreemde stoffen tegenhouden.
  • Met de huid.
  • Met de slijmvliezen in de luchtwegen.
  • Met zoutzuur in maagsap.

Slide 23 - Slide

Ziekteverwekkers
Bekijk het filmpje.
Welke ziekteverwekker wordt er in het filmpje genoemd?

Slide 24 - Slide

Infectie
  • Ziekteverwekkers komen toch in je lichaam terecht.
  • Afweersysteem treedt in actie.

Slide 25 - Slide

Antistoffen
  • Sommige WBC maken antistoffen aan.
  • Deze antistoffen binden met ziekteverwekkers.
  • Op deze manier worden deze uitgeschakeld.

Slide 27 - Slide

Immuun
  • Als je ziek wordt, maken WBC antilichamen aan tegen de indringer.  Na een tijdje wordt je dan ook weer beter.
  • Wordt je later weer ziek door dezelfde ziekteverwekker, dan maken je WBC direct de goede antistof aan.  Je bent nu immuun geworden.

Slide 28 - Slide

Vaccinatie
  • = kunstmatige immuniteit
  • Vaccin = dode of verzwakte ziekteverwekkers
  • Je voelt je verzwakt of je bent een beetje ziek

Slide 29 - Slide

Rijksvaccinatieprogramma

Slide 30 - Slide

Allergie
  • Wanneer je lichaam reageert op andere stoffen dan ziekteverwekkers, bijvoorbeeld graspollen, ben je allergisch.
  • Je afweersysteem reageert hier dan ook op.

Slide 31 - Slide

Leerdoelen check
  1. Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.
  2. Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.

Slide 32 - Slide

Welke bloeddeeltjes maken antistoffen?
A
Bloedplaatjes
B
Bloedplasma
C
Rode bloedcellen
D
Witte bloedcellen

Slide 33 - Quiz

Wat zijn antistoffen?
A
Stoffen om binnendringers aan te vallen
B
Stoffen om een cel in je lichaam te herkennen

Slide 34 - Quiz

Wat doen antistoffen?
A
Plakken aan de ziekteverwekker
B
Eten de ziekteverwekker op
C
Die zorgen ervoor dat je ziek wordt
D
Dat zijn ziekteverwekkers

Slide 35 - Quiz



Een vaccin zorgt ervoor dat je lichaam
het virus al kent en al antistoffen aanmaakt vóórdat je ziek wordt.
Jouw lichaam onthoudt hoe ze die antistoffen kan aanmaken.
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 36 - Quiz

Bij een allergie..
A
reageer je sterk op een stof
B
reageer je normaal op een stof
C
reageer je niet op een stof

Slide 37 - Quiz

Allergie voor stuifmeel
A
Astma
B
Longemfyseem
C
COPD
D
Hooikoorts

Slide 38 - Quiz

Huiswerk
  1. Leer de aantekeningen.
  2. Maak opdracht .....
  3. Oefen met deze LessonUp-les.

Bedankt voor jouw aandacht en tot de volgende les!

Slide 39 - Slide

Filmpje
Bekijk het filmpje over de witte bloedcellen via de link.


Slide 40 - Slide

Rode bloedcellen
Bloedplasma
Bloedplaatjes
Witte bloedcellen

Slide 41 - Drag question

Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedplasma
Bloedplaatjes

Slide 42 - Drag question

Wat is de taak van witte bloedcellen?
A
Ziekte verwekkers onschadelijk maken
B
Wondjes dichten
C
Zuurstof vervoeren
D
Bloed rood maken

Slide 43 - Quiz

Wat doen witte bloedcellen niet?
A
antistoffen produceren
B
ze horen niet bij het afweersysteem
C
ziekteverwekkers opeten
D
zuurstof vervoeren

Slide 44 - Quiz

Wat is immuun worden?
A
Je lichaam maakt minder antistoffen
B
Soort geheugen van je witte bloedcellen
C
Je witte bloedcellen gaan dood
D
Je wordt heel ziek

Slide 45 - Quiz

Als je immuun bent dan....
A
heeft je lichaam niet voldoende antistoffen tegen de ziekte
B
heeft je lichaam voldoende antistoffen tegen de ziekte
C
heeft je lichaam lichaamsvreemde stoffen tegen de ziekte
D
heeft je lichaam geen lichaamsvreemde stoffen tegen de ziekte

Slide 46 - Quiz

Hoe kun je immuun worden?
A
Door een vaccinatie
B
Door te sporten
C
Door fruit te eten
D
Door al een keer eerder dezelfde ziekte te hebben gehad

Slide 47 - Quiz

Wat is de beste omschrijving voor "Immuun"
A
je kunt de ziekte niet meer krijgen omdat je antistoffen hebt.
B
Behoorlijk ziek worden van een ziekte
C
Je kunt een ziekte niet meer krijgen omdat je lichaamsvreemde stoffen hebt.
D
Een spuit krijgen tegen een ziekteverwekker.

Slide 48 - Quiz