This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
PAK JE LAPTOP, SCHRIFT EN JE PEN!
Wat gaan we doen?
- leerdoel/ instructie
- zelfstandig werken
- afsluiter: blooket
Slide 1 - Slide
Leerdoel:
Je leert de dubbele punt en de aanhalingstekens op de juiste manier gebruiken.
Slide 2 - Slide
Wat weet jij al over de volgende leestekens? Dubbele punt / aanhalingstekens
Slide 3 - Open question
Een dubbele punt gebruik je op twee manieren.
1. Als je iets aankondigt of opsomt.
Ik kreeg een aantal cadeautjes: scheenbeschermers, kousen en een trainingsjack.
2. Als je iemand citeert.
Jasper zei: ‘Overmorgen ben ik jarig.'
Slide 4 - Slide
Citaat
Als je iemands woorden precies opschrijft zoals hij ze uitsprak, gebruik je ook een dubbele punt. Dat heet een citaat. Je kondigt het citaat aan met een dubbele punt. Je zet de woorden die gezegd zijn tussen aanhalingstekens. Het citaat begint altijd met een hoofdletter.
Danique vroeg: ‘Wie heeft zin in een potje voetbal?'
Slide 5 - Slide
Let op: als een citaat vooraan in de zin staat, gebruik je geen dubbele punt. Wel komt er een komma na het citaat en het aanhalingsteken.
'Overmorgen ben ik jarig’, zei Jasper.
‘Wie heeft zin in een potje voetbal?’ vroeg Danique.