Kennistest HF 2

Kennistest HF 2
De markt van vraag en aanbod
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Kennistest HF 2
De markt van vraag en aanbod

Slide 1 - Slide

Als de prijs van een product daalt dan.....
A
verschuift de vraaglijn naar links
B
verschuift de vraaglijn naar rechts
C
vindt een verplaatsing langs de vraaglijn omhoog plaats
D
vindt een verplaatsing langs de vraaglijn omlaag plaats

Slide 2 - Quiz

Een bedrijf heeft als kostenfunctie TK = 4Q + 100. Wat zijn de variabele kosten?
A
4
B
100
C
104

Slide 3 - Quiz

Levi's opereert op een markt met veel aanbieders en heterogene producten. Welke markt is dit?
A
monopolie
B
oligopolie
C
monopolistische concurrentie
D
volkomen concurrentie

Slide 4 - Quiz

Noem een voorbeeld van een product op een markt van volkomen concurrentie (homogeen)

Slide 5 - Open question

Zijn consumenten wel of niet blij met een vraagoverschot en waarom?

Slide 6 - Open question

Een bakker produceert 500 broodjes per dag. De vaste kosten zijn € 140 per dag. De variabele kosten zijn € 0,17 per broodje. Bereken de kostprijs per broodje.

Slide 7 - Open question

Wat is de evenwichtsprijs?
Qv= -100p + 250
Qa= 100p - 50
A
1,5
B
2
C
2,5
D
3

Slide 8 - Quiz

Vaste kosten
Kartelvorming
Prijzenoorlog
Marktmechanisme
Kosten die ongeacht de geproduceerde hoeveelheid hetzelfde blijven
Bedrijven maken afspraken met elkaar over de prijs
Concurrenten van elkaar blijven steeds de prijzen verlagen
Zorgt ervoor dat op de markt evenwicht tot stand komt

Slide 9 - Drag question

Bij een bepaalde prijsverandering verlies je meer klanten dan eerst. Wat kan de oorzaak zijn?
A
inkomen is hoger
B
meer service
C
Meer concurrentie
D
Minder concurrentie

Slide 10 - Quiz

Leg uit waarom de aanbodlijn van huurwoningen verticaal loopt.

Slide 11 - Open question

Schrijf de verschillende formules op van totale omzet, totale kosten, en totale winst.

Slide 12 - Open question

Beschrijf het verschil tussen een heterogeen en een homogeen goed en noem van beide soorten een voorbeeld van een goed of product

Slide 13 - Open question