MVT Vakdidactiek2 week1.2 HW

MVT vakdidactiek 2 
1 / 33
next
Slide 1: Slide
CommunicatieHBOStudiejaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

MVT vakdidactiek 2 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
  • Welkom 
  • Materialen, planning en afronding (vervolg)
  • Doelen vakdidactiek 2
  • Introductie hoofdstuk 1 en 2
  • Afsluiting + volgende bijeenkomsten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Werkwijze
  • Fysieke lessen op de HAN (theorie en werkvorm)
  • Zelfstandig
  • Aanvullend: teams om in 
samen te werken?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welkom en kennismaking
KGC-Montessori
Hilversum
huiswerkinstituut
Yuverta 
docent Muziek
Kleve
'leren leren'

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Doelen
  • vergroten vakdidactisch & pedagogisch repertoire
  • het ‘professioneel’ rekenschap kunnen geven van je handelen.
  • een effectief leerklimaat kunnen scheppen
Afsluiting: hoe & wanneer 
Kennistoets
Leer(werk)taken (DPF: integrale toets).

Doelen
  • vergroten vakdidactisch & pedagogisch repertoire
  • het ‘professioneel’ rekenschap kunnen geven van je handelen.
  • een effectief leerklimaat kunnen scheppen

Afsluiting: hoe & wanneer
  • Kennistoets
  • week na de kerstvakantie (i.v.m. tentamenlogistiek)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Kennistoets Vakdidactiek 2
Gericht op zowel kennis en toepassing van kennis. 
Soorten vragen: 
  • Veelal open vragen, een enkele meerkeuze vraag. 
  • Een mix van reproductie en toepassing. 
  • Toepassing adhv voorbeelden uit leergang en toetsen.  
(zie ook #OO: toetsmatrijs)


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Materialen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Met welk van de onderstaande uitspraken ben je het meest eens?
A
taal is een middel en een vaardigheid
B
taal is een middel en kennis
C
taal is een doel en een vaardigheid
D
taal is een doel en kennis

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke factor is voor jou het meest bepalend voor de manier waarop jij je les vormgeeft?
A
Uitgangspunten van Communicatief Talen Onderwijs
B
Eindtermen
C
De leidraad van mijn leergang
D
Visie van de school

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welke factor is voor jou het meest bepalend voor de manier waarop jij je les vormgeeft?
A
Uitgangspunten van Communicatief Talen Onderwijs
B
Eindtermen
C
De leidraad van mijn leergang
D
Visie van de school

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

CTO = communicatief talenonderwijs

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Doelen hoofdstuk 1
  • Je (her)kent de 4 taalvaardigheden en deelvaardigheden in leerling materiaal.
  • Je kunt aangeven hoe taalfuncties in een communicatieve context met verschillende taalmiddelen tot uiting kunnen worden gebracht.
  • Je bent je bewust van het nut van DT=VT en je kunt het effectief inzetten in je onderwijspraktijk. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Doelen hoofdstuk 2
  • Je kunt een aantal aspecten noemen waarin het VTO in het voor-of nadeel is t.o.v. natuurlijke taalverwerving.
  • Je bent je bewust van het doseren van taken en feedback.
  • Je kunt een aantal criteria benoemen die belangrijk zijn voor het gebruik van doeltaal-voertaal in je les.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Inhoud hoofdstuk 1
1.1 vaardigheden en deelvaardigheden
1.2 situaties, rollen, tekstsoorten, (taal) functies, taalhandelingen, taalmiddelen.
1.3 strategieën.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

1.1 vaardigheden en deelvaardigheden

Zie schema 1.4 op pagina 28 in boek Kwakernaak

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions


In deze opdracht oefenen de leerlingen vooral met...
A
leesvaardigheid (alle niveaus)
B
leesvaardigheid: deelvaardigheid niv. 9 & 10
C
leesvaardigheid; deelvaardigheid niv. 10 & 11
D
leesvaardigheid: deelvaardigheid niv. 11 & 12

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions


In deze opdracht oefenen de leerlingen vooral met...
A
spreekvaardigheid (alle niveaus)
B
leesvaardigheid en spreekvaardigheid: niv. 5 & 9
C
spreekvaardigheid; deelvaardigheid niv. 5
D
spreekvaardigheid: deelvaardigheid niv. 5, 6 & 7

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

1.2 (vooral) taalproductie oefeningen
Situaties: “je bent op vakantie in Frankrijk en wilt gaan windsurfen…’’ (gefingeerd of echt?)
Rollen: “je bent een verkoper", "je schrijft naar je oma", etc
Tekstsoorten: “winkel gesprek, weerbericht, tijdschriftartikel", etc”
Taalfuncties: “persoonlijke informatie geven, zeggen dat je het leuk vindt, vragen naar de weg", etc. Dit kan met (vaak verschillende) taalmiddelen tot realiteit worden gebracht; “TOP!’’ , "dat is een goed idee", etc.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Je wil met je beste vriend naar de film gaan.
Helaas is er een probleem met de site van de bioscoop. Je belt naar de bioscoop om informatie te vragen over de filmtijden. 
taalmiddelen
situatie
rol(len)
taalfunctie
tekstsoort

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

1.3 Strategieën

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

van welk soort strategie is hier sprake?
A
taalleerstrategie
B
taalgebruiksstrategie

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Inhoud hoofdstuk 2
2.1 - 2.4 VTO - natuurlijke vreemdetaalverwerving
2.5 - 2.6 Taken en feedback doseren
2.7 - 2.10 - begrippen en invloeden
2.11 Doeltaal - Voertaal

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Er wordt vaak gezegd dat een taal leren in een natuurlijk omgeving veel beter is. Toch is het vreemdetalenonderwijs op een aantal punten in het voordeel.

Geef aan hoe het VTO in het voordeel is t.a.v. natuurlijke vreemde taalverwerving voor wat betreft het volgende aspect: drempelvrees

Slide 26 - Open question

VTO kan het leerproces vergemakkelijken en versnellen door:
goede dosering van de leerstof
systematische oefening(herhaling) in weinig beschikbare tijd
systematische/persoonlijke feedback
Feedback bij taalproductie
Je kunt op verschillende manieren feedback geven in de klas. 

In de volgende slide zie je vier verschillende manieren waarop een docent feedback geeft. 

Koppel de uitspraak (rechts) aan de gebruikte techniek.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Communicatieve feedback
Taalgerichte feedback
Recast
Sorry, ik heb het niet goed verstaan
Je bedoelt het kindje is lief
Inderdaad, het kindje is echt lief
Zo zeggen ze dat niet in het Duits

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Doeltaal

=

Voertaal

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Doeltaal = voertaal
Bekijk het filmpje (tot ong 2.30) en schrijf op: 
Welke technieken gebruikt deze docent om de doeltaal te kunnen gebruiken?

Slide 30 - Slide

Herformuleren van een vraag in andere woorden.
Veel herhaling (in vraag)
Herhaling van het antwoord
Spreektempo aanpassen
Differentiatie (betere lln langer gesprek, moeilijker onderwerp)
Noteer een techniek die je hebt waargenomen

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

werkblad en observatie/analyse opdracht 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Vervolg
  • doe de instaptoets op Socrative: room J3QMQJA9
  • (herhaal hoofdstuk 1 en 2, herhaal de LessonUp)
  • verwerk de stof van hfst 1 en 2 met de opdrachten op #OO
  • bestudeer hoofdstuk 3
  • noteer eventuele vragen 

Slide 33 - Slide

This item has no instructions