Lundi le 08 mai (H3d-s19)

Bonjour tout le monde!
1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bonjour tout le monde!

Slide 1 - Slide

C' était comment?
  • Qu'est-ce que tu as fait pendant les vacances?
  • C'était comment?
  • C'était où?
  • Tu y étais avec qui?

Slide 2 - Slide

Programme
Unité 6: gram I en II, feuilleton, woorden
- Oefenen met grammaire I via lessonup
- Uitleg aanwijzend voornaamwoord
- Feuilleton
- Apprendre 4

Slide 3 - Slide

Verbes en ER, IR et RE
"Je kent de theorie over de ww op RE in verschillende tijden."
-  Kun je voorbeelden van werkwoorden op -RE noemen met de vertaling?
- Hoe vervoeg je de werkwoorden op -RE,  in de présent?
- Hoe vervoeg je de werkwoorden op -RE in de passé composé?
- Hoe vervoeg je de werkwoorden op -RE  in de imparfait?
- Hoe vervoeg je de werkwoorden op -RE in de futur?

Slide 4 - Slide

Noem in het Frans een regelmatig werkwoord op -RE.

Slide 5 - Mind map

De stam van de werkwoorden op -RE vind je door -RE eraf te halen in de présent tijd.
(vendre - vend).
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Regelmatige werkwoorden 
op RE
Je
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
ENT
ONS
niks
S
EZ
S

Slide 7 - Drag question

werkwoorden op -re in de présent
Tu.............(vendre)
A
vends
B
vende
C
vend
D
vendes

Slide 8 - Quiz

werkwoorden op -re in de présent
Ils .............(perdre)
A
perds
B
perdent
C
perd
D
perdez

Slide 9 - Quiz

Wat gebeurt er bij werkwoorden op
-re in de passé composé?
A
re wordt i
B
re wordt é
C
er gebeurt niks
D
re wordt u

Slide 10 - Quiz

Welke is het voltooid deelwoord van attendre (ww op -re)
A
attendé
B
attendu
C
attendru
D
attendre

Slide 11 - Quiz

Zij hebben het boek teruggebracht
(rendre, ww op -re)
A
Elles ont rend le livre
B
Elles ont rendu le livre
C
Elles ont rendi le livre
D
Elles ont rendé le livre

Slide 12 - Quiz

Regelmatige ww op -re  imparfait
Je
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
vendions
vendiez
vendaient
vendait
vendais
vendais

Slide 13 - Drag question

Wat gebeurt er met werkwoorden op
-re in de futur?
A
-re verdwijnt
B
-e verdwijnt
C
Niks, je gebruikt gewoon het hele werkwoord
D
Die vervoeg je op een hele andere manier

Slide 14 - Quiz

Verbes en -re
Welke vormen van de future simple
zijn correct ?
A
Je vendrai
B
Nous vendrons
C
Elle vendrai
D
Ils vendront

Slide 15 - Quiz

Grammaire II (p.135)
"Je kent de theorie van de aanwijzende voornaamwoorden."
- Wat zijn de aanwijzende voornaamwoorden?
- Wanneer pas je die toe?
timer
10:00

Slide 16 - Slide

Grammaire II (p.135)
"Je kent de theorie van de aanwijzende voornaamwoorden."
timer
10:00

Slide 17 - Slide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
A
ik, jij, hij, zij, men, wij, jullie, u, zij
B
mijn, jouw, zijn, haar, jullie, hun
C
die, dit, dat, deze
D
een, twee, drie, vier, vijf

Slide 18 - Quiz

Welke aanwijzend voornaamwoord moet je gebruiken voor een zelfstandig naamwoord ... 
Aanwijzend voornaamwoord
  • Ici = hier
  • Là-bas = daar
  • Ce truc = dit ding
mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
Meervoud 
Ce
Cette 
Ces
Cet

Slide 19 - Drag question

Sleep het juiste aanwijzend voornaamwoord naar de juiste plaats.
1. Je n'aime pas ____ pantalon.
ce
cet
cette
ces

Slide 20 - Drag question

Sleep het juiste aanwijzend voornaamwoord naar de juiste plaats.
2. Qu'est-ce que tu as fait ____ hiver ?
ce
cet
cette
ces

Slide 21 - Drag question

Sleep het juiste aanwijzend voornaamwoord naar de juiste plaats.
3. ____ fille a de bonnes notes en français.
Ce
Cet
Cette
Ces

Slide 22 - Drag question

Sleep het juiste aanwijzend voornaamwoord naar de juiste plaats.
4. ____ chaussures ne me plaisent pas.
Ce
Cet
Cette
Ces

Slide 23 - Drag question


Van het aanwijzend voornaamwoord wil ik
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof

Slide 24 - Poll

Maintenant
"Je oefent met de verschillende vaardigheden."
option 1-: Se connecter sur wrts ou quizlet et réviser apprendre 4.

Option 2-: Finir le feuilleton.

Option 3-: Faire exercices 16C et 16D p.107

Slide 25 - Slide

Fin du cours - les objectifs
  • Ik heb de aanwijzende voornaamwoorden begrepen en geoefend.
  • Ik heb geoefend met de vocabulaire.
  • Ik heb een verhaal begrepen uit een serie.

Les devoirs
Réviser le feuilleton pour le contrôle!
Amener le livre et l'ordinateur portable chargé!


  • Zet hw in je agenda.
     
  • Stoelen aanschuiven.

Slide 26 - Slide