2.4 Afval

Let op! Proefwerk Science:
Hoofdstuk 2 stoffen. 

Leerlingen op school: opgeladen Ipad!!!!

2MA
Donderdag 27 mei 5de lesuur
2MB
Donderdag 27 mei 4de lesuur
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Let op! Proefwerk Science:
Hoofdstuk 2 stoffen. 

Leerlingen op school: opgeladen Ipad!!!!

2MA
Donderdag 27 mei 5de lesuur
2MB
Donderdag 27 mei 4de lesuur

Slide 1 - Slide

Als we maar één soort molecuul hebben, is dat een
.......................................................
A
Mengsel
B
Symbool
C
Element
D
Zuivere stof

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Slide

Terugblik

Slide 4 - Slide

Een molecuul is opgebouwd uit:
.......................................................
A
Zuivere stof
B
Atomen
C
Moleculen
D
Gas

Slide 5 - Quiz

Een molecuul
A
Is de bouwsteen van atomen
B
Is opgebouwd uit atomen
C
Kan je met het blote oog zien
D
Is het kleinste deeltje van een stof

Slide 6 - Quiz

Hoeveel moleculen zie je hier?
A
1
B
15
C
10
D
5

Slide 7 - Quiz

Stoffen bestaan uit moleculen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Waaruit bestaat een molecuul?
A
Uit andere moleculen
B
Uit atomen
C
Uit kristallen

Slide 9 - Quiz

Een atoom is opgebouwd uit moleculen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Hoeveel waterstofatomen zitten er in dit molecuul?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quiz

Nakijken Huiswerk
a Cola bestaat uit water, suiker en koolzuur.
b Cola is een mengsel.
2
3
Voorbeelden van zuivere stoffen zijn: gedestilleerd water, soda, alcohol.
4
Een zuivere stof bestaat uit één stof (deeltjes)
5
Alle stoffen bestaan uit deeltjes
6
A één soort deeltjes.
7
a waar
b waar
c waar
8
• Alle stoffen bestaan uit kleinere deeltjes.
• Elke stof heeft zijn eigen soort deeltjes.
• Andere deeltjes , of andere combinaties van deeltjes zorgen voor andere stofeigenschappen.
• Er zijn miljoenen deeltjes, dus ook miljoenen soorten stoffen.
9
moleculen
10
a niet waar
b waar
c niet waar
d waar
13
2 moleculen 1 stoffen 3 atomen
14
5 Voorbeelden zijn: koolstof, stikstof, waterstof, zuurstof, chloor, aluminium, ijzer,
natrium, koper en goud.
15
16

Slide 12 - Slide

2.4 Afval
560 kg per jaar per persoon
17.000.000 inwoners in Nl. 
Reken maar uit!
9.520.000.000 kg afval per jaar. 

Slide 13 - Slide

1,5 kg/dag        560 kg/jaar
1 persoon        afval per dag        afval per jaar       ongeveer het         ongeveer de 
                                                                               gewicht van....       hoogte van......
Familie
6 kg/dag            2190 kg/jaar
Land
102 000.000             37.230.000.000.
kg/dag                      kg/jaar

Slide 14 - Slide

Biologisch afbreekbaar - GFT afval
Kan worden afgebroken door reducenten (bacteriën en schimmels) tot compost. 

Slide 15 - Slide

Glas, blik, papier en plastic
  • Niet biologisch afbreekbaar
  • Kunstoffen: plastic, nylon, piepschuim
  • Blijven jarenlang in het milieu
  • Wordt steeds beter gerecycled. 

Slide 16 - Slide

Kleding, meubels, apparaten

Grofvuil
Wordt hergebruikt of komen bij het overige afval terecht. 

Slide 17 - Slide

KCA (klein chemisch afval)
Wordt in de meeste gemeenten apart ingezameld of er is een centrale plek om het in te leveren.
Zitten gifstoffen in. 
Wordt voor een deel gerecycled en voor een deel verbrand. 

Slide 18 - Slide

Vuilnisbelt
Een klein deel eindigt op de vuilisbelt (of vuilnis stort). 
Deze vervuilen de grond heel erg dus worden ze aan de onderkant afgedekt. 

Slide 19 - Slide

Recycling
  • Afvalstoffen gebruiken als grondstoffen voor nieuwe producten
  • Bijvoorbeeld: glas, papier, blik, plastic
  • Er komen dus minder afvalstoffen in het milieu (vuilstort) terecht

Slide 20 - Slide

Restafval
Restafval wordt verbrand in verbrandingsovens of gestort op een vuilnisbelt
  • De energie die vrijkomt bij het verbranden wordt gebruikt voor bijvoorbeeld het opwekken van elektriciteit
  • Vuilnisbelten stinken en trekken ongedierte aan

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Gescheiden inzameling van afval
Soorten afval:
  • recycle-baar (papier, glas, textiel)
  • composterbaar (fruit, groente, tuin)
  • Klein chemisch afval
  • Restafval
  • Zorgvuldig scheiden!

Slide 23 - Slide

Afvalwater- riool
Rioolwater komt door buizen in een rioolwaterzuiveringsinstallatie
(RWZI)
Daar wordt het biologisch gereinigd. 

Slide 24 - Slide

Aan het (huis)werk.
Maak opdracht 2 t/m 4
en 7 t/m 14
Werkboek A
Blz. 69 

Slide 25 - Slide

Nakijken Huiswerk
glazen pot recyclen
groenteblik recyclen
melkkarton recyclen
plastic zak verbranden (in sommige gemeenten wordt plastic ook gerecycled)
2
a C 7 230 000 000 kg
b 7 230 000 000 / 17 000 000 = 425,3 kg 
3
a 8 miljard kilogram = 8 000 000 000 = 8 000 000 ton = 8 miljoen ton.
b metalen, bijvoorbeeld ijzer.
4
 1 gft-afval
2 glas
3 metaal
4 kleding
5 apparaten
6 KCA
7 restafval
7
Bij hergebruik wordt een voorwerp opnieuw gebruikt.
Bij recycling wordt het voorwerp gebruikt als grondstof voor een nieuw product.
8
a waar
b waar
c waar
d niet waar
9
a Je kunt de hoeveelheid huishoudelijk afval verkleinen door recycling en hergebruik.
b Daardoor bespaar je ook energie en grondstoffen.
10
 a 1 meer
2 bijna geen
3 veel groter
4 gft-afval
b de meeste huishoudens hebben tegenwoordig een groene container waarin het
gft-afval kan worden weggegooid
11
12
 Biologisch zuiveren betekent dat micro-organismen het afval verteren en afbreken. 
13
4 9 Het schone afvalwater wordt geloosd op het oppervlaktewater.
5 De niet-afbreekbare stoffen zinken naar de bodem van grote bassins.
7 Het bezinksel op de bodem droogt op en wordt verwijderd.
3 Het rioolwater wordt biologisch gereinigd.
8 De droge stof wordt gestort of verbrand.
1 Afvalwater stroomt het riool in.
4 Micro-organismen verteren het afval en breken het af.
2 Door een buizenstelsel komt het afvalwater in een RWZI.
6 Het bassin wordt leeggepompt. 
14

Slide 26 - Slide