Deviatiegrafieken

1 / 54
next
Slide 1: Slide
Oog en BrilMBOStudiejaar 2

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide



Welk type glas is dit?
A
Unifocaal
B
Bifocaal
C
Trifocaal
D
Multifocaal

Slide 2 - Quiz


Welke sterkte heeft
dit glas?
A
S -2,00
B
S-6,00
C
S+2,00
D
S+6,00

Slide 3 - Quiz


Wat is de diameter
van dit glas?
A
1 cm
B
3 cm
C
- 3 cm
D
6 cm

Slide 4 - Quiz



Dit glas heeft:
A
positieve deviatie
B
negatieve deviatie

Slide 5 - Quiz

Wat was het 1e bifocale glas?
A
Longline type Franklin
B
Longline
C
Kittu
D
Univis have maan

Slide 6 - Quiz

Longline type Franklin.
S - 3,00 Add 2,00
Welk glas/glazen bestel je?
A
S -3,00
B
S - 3,00 & S +5,00
C
S - 3,00 & S -1,00
D
S -3,00 & S +2,00

Slide 7 - Quiz


Wat lees je af op de
horizontale as?
A
Diameter glas
B
Prismatische werking

Slide 8 - Quiz


Wat lees je af op de
verticale as?
A
Hoever je uit het centrum van het glas kijkt.
B
Deviatie

Slide 9 - Quiz

Longline type Franklin
- Uit 1784 ontworpen door Benjamin Franklin
- 1e bifocale glas
- Glas bestaat uit 2 halve glazen van ongelijke sterkte (verte en leessterkte).
- Vlakke kanten tegen elkaar geplaatst, centrum tegen elkaar. 

Slide 10 - Slide

Franklin - grafiek
- Er zit een knik in. Boven is de deviatie anders dan onder. 
- Geen beeldsprong (geen onderbreking)

Optisch prima glas:
- Geen beeldsprong
- Groot gezichtsveld voor nabij. 

Slide 11 - Slide

Kittu


- Grondglas (=verteglas) met daarop de toeslaglens gekit met canadabalsem (vloeibaar hars).
- Centrum toeslaglens bevindt zich aan de onderrand. 
Gevolg = toeslaglens zorgt altijd voor negatieve deviatie. 

Slide 12 - Slide

Kittu - deviatiegrafiek
- Enorme beeldsprong (wel onderbreking)
- Geen fijn glas. 
- grondglas loopt aan de onderkant door (zie stippellijn). 
- kruising reële lijn met 
stippellijn zit aan de 
onderkant = plek van Ct.  

Slide 13 - Slide

Ultex


- Uit 1 stuk geslepen. Voordeel = scheidingslijn nauwelijks zichtbaar. 
- Enorme beeldsprong. 
- Deviatiegrafiek is gelijk aan de Kittu. 

Slide 14 - Slide

Kittu verkeerd 


- Grondglas (=verteglas) met daarop de toeslaglens.
- Centrum toeslaglens bevindt zich aan de bovenrand. 
Gevolg = toeslaglens zorgt altijd voor positieve deviatie. 

Slide 15 - Slide

Kittu verkeerd - deviatiegrafiek
- Geen beeldsprong (reële lijn loopt door) 
- Wel knik te zien (dus glas in geen unifocaal)
- grondglas loopt aan de onderkant door (zie stippellijn). 
- kruising reële lijn met 
stippellijn zit op de bovenste 
scheidingslijnkant 
= plek van Ct.  

Slide 16 - Slide

Dufo

- Deviatiegrafiek is hetzelfde als Kittu verkeerd. 
- Cg en Ct liggen onder elkaar. 
- Verte- en leesdeel is uit 1 stuk geslepen.
- Optisch prima glas i.v.m. geen beeldsprong. 
- Esthetisch minder aantrekkelijk want scheidingslijn is zichtbaar en voelbaar. 

Slide 17 - Slide

Ultero
- Verte- en leesdeel is uit 1 stuk geslepen.
- Leesdeel nauwelijks zichtbaar 
(cosmetisch dus mooi). 
- Toeslaglens is een zuiver mooi rondje. Nadeel = klein gezichtsveld voor nabij. 
- Centrum toeslaglens bevindt zich in het midden van de toeslaglens.  
Gevolg = bovenkant toeslaglens zorgt altijd voor negatieve deviatie & onderkant toeslaglens zorgt altijd voor positieve deviatie. 

Slide 18 - Slide

Ultero - deviatiegrafiek
- Grote beeldsprong doordat het leesdeel niet start met Ct.
- Wel knik te zien (dus glas in geen unifocaal)
- Grondglas loopt aan de onderkant door (zie stippellijn). 
- kruising reële lijn met 
stippellijn zit in het middel van 
het leesdeel = plek van Ct.  

Slide 19 - Slide

Telegic
- In het grondglas wordt een cirkelvormig 
toeslaglens versmolten die een hogere brekingsindex heeft dan 
het grondglas zodat je op die plek een hogere sterkte krijgt. 

Verder zelfde eigenschappen als Ultero. Deviatiegrafiek ziet hetzelfde eruit als Ultero. 

Slide 20 - Slide

Longline
- Gebaseerd op 1e bifocaal glas (Benjamin Franklin) 
maar dit glas is wel uit 1 stuk gemaakt. 
- Optisch uitstekend glas want het heeft geen beeldsprong. 
- Nadeel = scheidingslijn duidelijk zichtbaar en voelbaar. 
- Reflecties ontstaan door bovenrand leesdeel. 
- Groot gezichtsveld voor nabij. 

Slide 21 - Slide

Longline - grafiek
- Geen beeldsprong (geen onderbreking reële lijn)
- Grondglas loopt aan de onderkant door (zie stippellijn).
- kruising reële lijn met
stippellijn zit op de bovenste 
scheidingslijn  = plek van Ct.  

Slide 22 - Slide

Univis halve maan (U.H.C)
- Leesdeel is ingesmolten en bij 
kunststof is hij uit 1 stuk gemaakt. 
- Tegenwoordig geleverd in curve top (C.T.) 
waardoor de scheidingslijn minder hinderlijk is. 
- Ct zit op 2/3 van het leesdeel
  
Gevolg = bovenkant toeslaglens zorgt altijd voor negatieve deviatie & onderkant toeslaglens zorgt altijd voor positieve deviatie. 

Slide 23 - Slide

Univis halve maan (U.H.C)
Straight top: Bovenlijn leesdeel is een rechte lijn.  
Sommige fabrikanten gebruiken de letter S in de naam van het glas.

Curve top (CT): Rondlopende bovenlijn. 
Sommige fabrikanten gebruiken de letters CT in de naam van het glas. 

Pantoscopisch: De scheidingslijn loopt schuin naar binnen en de hoeken zijn rond 
(afgeronde leesdeelhoeken). Sommige fabrikanten gebruiken de letter P in de naam van het glas.
Het leesdeel wordt gemaakt uit een rond leesdeel.

Slide 24 - Slide

Univis halve maan (U.H.C)
‘Onzichtbaar leesdeel’: Tegenwoordig is de techniek zo ver gevorderd dat je zelfs bifocale glazen 
hebt met een onzichtbaar leesdeel. De scheidingslijn is dus niet zichtbaar.



Slide 25 - Slide

Pantoscopisch
Een P26 brillenglas heeft een leesdeelhoogte van 18 mm. ADD= 2,00
a. Hoeveel mm ligt Ct onder de scheidingslijn?
b. Hoe groot is de beeldsprong op de bovenste scheidingslijn?




Slide 26 - Slide

Pantoscopisch
Een P24 brillenglas heeft een leesdeelhoogte van 17 mm. ADD= 3,00
a. Hoeveel mm ligt Ct onder de scheidingslijn?
b. Hoe groot is de beeldsprong op de bovenste scheidingslijn?




Slide 27 - Slide

Een P26 brillenglas heeft een leesdeelhoogte van 17 mm. Hoeveel mm ligt Ct onder de scheidingslijn?
A
4 mm
B
17 mm
C
12 mm
D
26 mm

Slide 28 - Quiz

4 mm ligt Ct. De additie is 2,00 dpt.
Hoe groot is de beeldsprong aan de bovenkant van het leesdeel?

A
- 0,4 prdpt
B
-0,8 prdpt
C
- 2,00 prdpt
D
+ 2,00 prdpt

Slide 29 - Quiz

Een P24 brillenglas heeft een leesdeelhoogte van 18 mm. Hoeveel mm ligt Ct onder de scheidingslijn?

Slide 30 - Open question

6 mm ligt Ct. De additie is 1,50 dpt.
Hoe groot is de beeldsprong aan de bovenkant van het leesdeel?

Slide 31 - Open question

U.H.C - deviatiegrafiek

Slide 32 - Slide

U.H.C - deviatiegrafiek
- Relatief kleine beeldsprong doordat het leesdeel niet start met Ct, maar Ct komt relatief 'snel'. 
- Grondglas loopt aan de onderkant door (zie stippellijn). 
- kruising reële lijn met stippellijn 
zit op 2/3 van het leesdeel
= plek van Ct.  

Slide 33 - Slide

Univis halve maan (U.H.C)
Vaak is het leesdeel CT 28x21 . 
Welke informatie geven de getallen jou?



Slide 34 - Slide

Trifocaal
 Toeslaglens bestaat uit 2 delen:
- Tussensterkte (helft dpt waarde van de additie). 
    Voordeel: hiermee kun je kijken op tussenafstanden.
- Volledige additie
Gevolg = 2 scheidingslijnen


Slide 35 - Slide

Trifocaal
Ct en Ctt zit op 2/3 van het leesdeel
Gevolg = bovenkant toeslaglens zorgt altijd voor 
negatieve deviatie & onderkant toeslaglens zorgt 
altijd voor positieve deviatie. 

Centrum tussen- en volle toeslag vallen samen. Voordeel= geen beeldsprong binnen de toeslag. 

Slide 36 - Slide

Trifocaal - deviatiegrafiek
- Relatief kleine beeldsprong doordat het leesdeel niet start met Ct, maar Ct en Ctt komen relatief 'snel'. 
- Grondglas loopt aan de onderkant door (zie stippellijn). 
- kruising reële lijn met stippellijn 
zit op 2/3 van het leesdeel
= plek van Ct.  
- Binnen het leesdeel geen beeldsprong. 
Wel een 'knik' in het leesdeel.  

Slide 37 - Slide

Multifocaal
 - Vloeiende toenemende toeslagsterkte. 
- Hoe lager je door het glas kijkt, des te hoger wordt 
de dpt waarde. 

Voordeel=
- Leesgedeelte is onzichtbaar. 
- Kijken op alle kijkafstanden. 
- Geen beeldsprong


Slide 38 - Slide

Multifocaal
Nadeel:
- Bij zijwaartse blikrichtingen diverse aberraties waardoor je een optisch slecht beeld krijgt. 

Hoe hoger de toeslagsterkte, hoe minder 
breed het gezichtsveld van het 
tussengebied zal zijn. 

Slide 39 - Slide

Multifocaal - deviatiegrafiek
Door het vloeiende sterkteverloop is de deviatie niet exact te bepalen. 

Slide 40 - Slide

Lees § 2.12 - samenvatting

Slide 41 - Slide

Welk glas is dit?
A
Longline
B
Kittu
C
Kittu Verkeerd
D
Ultero

Slide 42 - Quiz

Hoe groot is de
beeldsprong op de
bovenste scheidingslijn?
A
Er is geen beeldsprong
B
-4,95 prdpt
C
-5,4 prdpt
D
+ 4,5 prdpt

Slide 43 - Quiz

Hoe groot is de
totale deviatie op de
bovenste scheidingslijn?
A
Er is geen beeldsprong
B
-4,95 prdpt
C
-5,4 prdpt
D
+ 4,5 prdpt

Slide 44 - Quiz

Leesdeel heeft..... deviatie
A
positieve
B
negatieve
C
positieve en negatieve

Slide 45 - Quiz

Welk glas is dit?
A
Longline
B
Kittu
C
Kittu Verkeerd
D
Ultero

Slide 46 - Quiz

Hoe groot is de
beeldsprong op de
bovenste scheidingslijn?
A
Er is geen beeldsprong
B
-0,3 prdpt
C
+3,75 prdpt
D
+ 4,05 prdpt

Slide 47 - Quiz

Hoe groot is de
totale deviatie op de
bovenste scheidingslijn?
A
Er is geen beeldsprong
B
-0,3 prdpt
C
+3,75 prdpt
D
+ 4,05 prdpt

Slide 48 - Quiz

Leesdeel heeft..... deviatie
A
positieve
B
negatieve
C
positieve en negatieve

Slide 49 - Quiz

Leesdeel heeft..... deviatie
A
positieve
B
negatieve
C
positieve en negatieve

Slide 50 - Quiz

Hoe groot is de
beeldsprong op de
bovenste scheidingslijn?
A
Er is geen beeldsprong
B
-6,75 prdpt
C
-5 prdpt
D
+ 1,25 prdpt

Slide 51 - Quiz

Hoe groot is de
totale deviatie op de
bovenste scheidingslijn?
A
Er is geen beeldsprong
B
-6,75 prdpt
C
-5 prdpt
D
+ 1,25 prdpt

Slide 52 - Quiz

Welk glas is dit?
A
Longline
B
Kittu
C
Ultero
D
Univis halve maan

Slide 53 - Quiz

Slide 54 - Slide