220930 spelling §4 en lezen §3

Welkom M1e! 
We starten met lezen.
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom M1e! 
We starten met lezen.

Slide 1 - Slide

Lezen
timer
15:00

Slide 2 - Slide

Planning eerste periode:
Spelling
§1 t/m 5


Leesvaardigheid
§1 t/m 4


Fictie (boek lezen)

Toetsen eerste periode:
Spelling
Dinsdag 11 oktober!

Leesvaardigheid
Telt 2x mee
In week 44 (rond 1 november)

Fictie (boek lezen)
Moet 'voldaan' zijn.
In week 44 (rond 1 november)


Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen?
  1. Herhalen spelling §1 t/m 3
  2. Uitleg spelling §4 + samen oefenen
  3. Zelfstandig oefenen
  4. Pauze
  5. Lezen §3 bespreken + verder oefenen

Slide 4 - Slide

Neem de zin over en plaats hoofdletters en leestekens.

in september is de herfst nog niet begonnen, maar het regent wel veel

Slide 5 - Open question

Wat is de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord 'rood'?
A
rooden
B
roode
C
roden
D
rode

Slide 6 - Quiz

Neem het woord over en schrijf de eindletter met een -d of met een -t.

Mijn har..... bonkt heel snel.

Slide 7 - Open question

Wat gaan we doen?
  1. Herhalen spelling §1 t/m 3
  2. Uitleg spelling §4 + samen oefenen
  3. Zelfstandig oefenen
  4. Pauze
  5. Lezen §3 bespreken + verder oefenen

Slide 8 - Slide

Leerdoel spelling §4
  1. Ik weet het verschil tussen enkelvoud en meervoud.

  2. Ik kan meervouden op -en en -s spellen. 

Slide 9 - Slide

Meervouden

Slide 10 - Slide

Meervouden
Betekent: twee of meer.

één tafel - twee tafel

één afstandsbediening - twee afstandsbedieningen

Slide 11 - Slide

Meervouden

Slide 12 - Slide

Eén bos
A
twee bosen
B
twee boss
C
twee bozen
D
twee bossen

Slide 13 - Quiz

Eén doel
A
twee doelen
B
twee doels
C
twee doellen

Slide 14 - Quiz

Eén toon
A
twee toonen
B
twee toons
C
twee toonnen
D
twee tonen

Slide 15 - Quiz

Eén auto
A
twee autos
B
twee autoën
C
twee autoos
D
twee auto's

Slide 16 - Quiz

Opdracht
Werk in tweetallen:

Je gaat je verjaardag vieren en moet een boodschappenlijstje maken. Schrijf 10 producten op die je gaat kopen in meervoud.

Kijk elkaars lijstje na. Is alles goed geschreven?
timer
6:00

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Pauze
timer
4:00

Slide 19 - Slide

Wat gaan we doen?
  1. Herhalen spelling §1 t/m 3
  2. Uitleg spelling §4 + samen oefenen
  3. Zelfstandig oefenen
  4. Pauze
  5. Lezen §3 bespreken + verder oefenen

Slide 20 - Slide

Leerdoel lezen §3


  1. Ik kan de hoofdgedachte van een tekst herkennen.

Slide 21 - Slide

Lezen §3 - opdr. 4 bespreken

Slide 22 - Slide

Lezen §3

Maak opdracht 6 + 7 (blz. 24)

Let op! Je mag een online woordenboek gebruiken.

Spelling §4

Maak opdracht 1 (blz. 234)

Slide 23 - Slide

Leerdoelen
  1. Ik weet het verschil tussen enkelvoud en meervoud.

  2. Ik kan meervouden op -en en -s spellen. 

  3. Ik kan de hoofdgedachte van een tekst herkennen.

Slide 24 - Slide

Volgende les:
Spelling §5:
Dit gaat over:
  • hoe schrijf ik verkleinwoorden
Lezen §4
Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 25 - Slide