trema, apostrof, accent, cedille les 2

Spelling §2
trema, apostrof, accent, cedille
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spelling §2
trema, apostrof, accent, cedille

Slide 1 - Slide

doelen
  • Ik weet wanneer ik trema's, apostrofs, accenten en cedilles moet gebruiken.

Slide 2 - Slide

koppelteken
De meeste samenstellingen schrijf je aan elkaar:
kassameisje, wijkagent, politiebureau, schoolkantine

Bij een klinkerbotsing gebruik je een koppelteken:
auto-ongeluk, lente-ui, video-opname

Slide 3 - Slide

trema
  • om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen   worden uitgesproken: kopiëren (maar: gekopieerd), creëren,   beëindigen
  • in sommige leenwoorden: fröbelen, conciërge 

Let op: in samenstellingen geen trema, maar een koppelteken

Slide 4 - Slide

apostrof
  • als weglatingsteken: 's nachts, 's morgens, Lars' scooter
  • om uitspraakproblemen te voorkomen bij klinkers aan het einde: baby's, Hanna's, accu's
  • in verkleinwoorden en meervouden van cijfer- en letterwoorden: A4'tje, pc's, dvd'tje
  • in verkleinwoorden op-y, voorafgegaan door een medeklinker: baby'tje

Slide 5 - Slide

accenten
  • accent aigu: logé, soirée, café
  • accent grave: barrière, crèche, fin de siècle
  • accent circonflexe: enquête, crêpe

om klemtoon aan te geven, accent aigu: dé manier om rijk te worden, een héél mooie auto

Slide 6 - Slide

cedille
  • het 'kronkeltje' onder de c: ç 
  • zorgt ervoor dat de c als s klinkt voor een a, o of u: Curaçao, garçon
  • in alle andere gevallen klinkt de c als k: caravan, decor

Slide 7 - Slide

Aan de slag:
  • Maak opdracht 1 t/m 3 (blz. 245).

  • Klaar? Online huiswerktaak

Slide 8 - Slide

Welke reeks woorden is correct gespeld?
A
reunie, ruine, coöperatie
B
beoefenen, beademen, eventuële
C
egoïsme, reünie, chaös
D
poëzie, vacuüm, athneum

Slide 9 - Quiz

Welke reeks woorden is correct gespeld?
A
video's, skiongeluk, taxis
B
kopiëren, gekopieerd, kopietje
C
creëren, gecreëerd, creätie
D
lente's, coordineren, financiëel

Slide 10 - Quiz

Welke reeks woorden is correct gespeld?
A
fröbelen, barrière, auto's
B
lolly's, garages, s'middags
C
logee, z'n fiets, cadeaus
D
enquête, cd'tje, vakantie's

Slide 11 - Quiz

Welke reeks woorden is correct gespeld?
A
menus, garçon, café's
B
cowboy's, Anne's fiets, reçu
C
cafés, A4'tjes, Alex' vader
D
Curaçao, smsje, ski-ongeluk

Slide 12 - Quiz