Trede 11- Week 2 - pers. vnw. + regelm. ww.

1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

afspraken
  • We houden ons aan de schoolregels!
  • Je houdt je aan de plattegrond, direct bij binnenkomst!
  • Je blijft de gehele les op je plek zitten!
  • Je wacht op je beurt voordat je praat!
  • Je hebt je werk(doelen) voor elkaar!
  • Je neemt de benodigdheden voor de les mee.

Slide 2 - Slide

benodigdheden
  • opgeladen iPad
  • (opgeladen) oortjes/koptelefoon (voor luisteropdrachten)
  • schrift (voor aantekeningen)
  • pen(nen), het liefst in verschillende kleuren
  • goed humeur

Slide 3 - Slide

werkwijze huis-/leerwerk
les: uitleg; oefeningen; controle huiswerk/leerwerk/werkdoel; (diagnostische) toetsen

workshop: herhaling grammatica; extra oefenen, werken aan werkdoelen

Slide 4 - Slide

Lernziele
Aan het einde van de les:
  • ken ik de eisen voor de presentatie van trede 11
  • ken ik de persoonlijk voornaamwoorden in het Duits
  • ken ik de vervoeging van de regelmatige werkwoorden en de belangrijste uitzonderingen daarvan
  • weet ik meer over Duitsland

Slide 5 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord

Slide 6 - Slide

het regelmatige werkwoord 1.

Slide 7 - Slide

het regelmatige werkwoord 2.

Slide 8 - Slide

het regelmatige werkwoord 3a.

Slide 9 - Slide

Sich vorstellen

Slide 10 - Slide

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord.
ik
jij
hij
zij
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie
Sie
sie

Slide 11 - Drag question

Aufgabe


  • Neem de aantekingen over in je schrift! (4 dia's)
  • 10 minuten de tijd, rest thuis overnemen
  • Volgende les: controle aantekeningschrift
timer
10:00

Slide 12 - Slide

regelmatige werkwoorden vervoeging 
ich 
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
stam + en
stam + t
stam + e
stam + en 
stam + st
stam + t 

Slide 13 - Drag question

Vervoeg het Duitse regelmatige werkwoord spielen (= spelen).                                  
ich
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie
Denk aan de stam!
spielen
spielen
spielst
spiele
spielt
spielt

Slide 14 - Drag question


Das Deutschland-Quiz 2024

Slide 15 - Slide

Duits is de meest gesproken moedertaal in Europa.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Wat is de grootste stad van Duitsland?
A
Hamburg
B
Frankfurt
C
Berlijn
D
München

Slide 17 - Quiz

Welke kleuren heeft de Duitse vlag?
A
schwarz - gelb - rot
B
schwarz - rot- gelb
C
schwarz - gelb - grau
D
schwarz - rot - gold

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Duitsland is niet in provincies, maar in Bundesländer verdeeld. Hoeveel Bundesländer heeft Duitsland?
A
9
B
13
C
12
D
16

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Hoeveel buurlanden heeft Duitsland?
A
5
B
7
C
9
D
12

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video

Heb je de leerdoelen gehaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Tschüss!

Slide 25 - Slide