020MH, les 15 2022 grammar exam presentations

English
GEMA-groep
lesson E-4 2022 
grammar
1 / 38
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 3,4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

English
GEMA-groep
lesson E-4 2022 
grammar

Slide 1 - Slide

aims
after today's lesson:
- you know the most important rules of grammar
- you have practiced grammar
- you have talked for 2-4 minutes

Slide 2 - Slide

wordorder in English
A
plaats na tijd
B
wie doet wat waar wanneer
C
wie doet het nog een keer
D
patat door het toetje

Slide 3 - Quiz

linking words
to add information
A
and
B
because
C
first
D
however

Slide 4 - Quiz

linking words
to show contrast
A
and
B
because
C
first
D
however

Slide 5 - Quiz

verbs
the right form
A
I working
B
he does
C
she have
D
we teached

Slide 6 - Quiz

verbs
the right tense
A
I went yesterday
B
He knows her since ...
C
Class will start at 8
D
I am working as a nurse

Slide 7 - Quiz

plural
the right form
A
book
B
feet
C
sheep
D
women

Slide 8 - Quiz

the right article (lidwoord) in English
A
de bus
B
it house
C
an home
D
an hour

Slide 9 - Quiz

programme
1. grammar on your exam
2. practice on grammar
3. practice speaking

Slide 10 - Slide

grammar
"de woordvolgorde is correct..."

what is the right wordorder?

Slide 11 - Slide

grammar - wordorder
'wie doet wat waar wanneer'
We met him at the station in Amsterdam yesterday.
vragen en ontkenningen:
Did you go to school last week?
I have not seen him either.

Slide 12 - Slide

grammar
"de kandidaat gebruikt zo nu en dan bijzinnen"
(is een link met samenhang)

example?

Slide 13 - Slide

grammar
"de kandidaat gebruikt zo nu en dan bijzinnen"
(is een link met samenhang)
I went to the beach, so my dog could run.
My friend, who is very ill, is in hospital now.

Slide 14 - Slide

grammar
"de werkwoordsvormen zijn meestal correct"
I work, he works, they worked
you have been, he doesn't talk

Slide 15 - Slide

grammar
"de werkwoordstijden zijn soms correct"
The bus leaves at 10.
I am walking to school right now.
I ran 10 miles yesterday.
I have known her for 10 years.

Slide 16 - Slide

grammar
"verbuiging van naamwoorden soms correct"
book/books; foot/feet; (wo)man/(wo)men;
tall/taller/tallest

Slide 17 - Slide

grammar
"kandidaat gebruikt lidwoorden meestal correct"
the bus; the house
a book; an apple
a home; an hour

Slide 18 - Slide

practice
1. De langste mannen hielden gisteren hun voeten op de grond.
2. Wij hebben elkaar vorig jaar in Schagen ontmoet.
3. Heb jij gisteren friet gegeten?
4. Ik zou een appel hebben kunnen eten, als ik er eentje had.
5. De les Engels begint morgen om 10 uur.

Slide 19 - Slide

answers
1. De langste mensen hielden gisteren hun voeten aan de grond.


Slide 20 - Slide

answers
1. De langste mensen hielden gisteren hun voeten aan de grond.

The tallest men kept their feet on the ground yesterday.

Slide 21 - Slide

answers
2. Wij hebben elkaar vorig jaar in Schagen ontmoet.


Slide 22 - Slide

answers
2. Wij hebben elkaar vorig jaar in Schagen ontmoet.

We met in Schagen last year.

Slide 23 - Slide

answers
3. Heb jij gisteren friet gegeten?


Slide 24 - Slide

answers
3. Heb jij gisteren friet gegeten?

Did you eat chips yesterday?

Slide 25 - Slide

answers
4. Ik zou een appel hebben  kunnen eten, als ik er eentje had.


Slide 26 - Slide

answers
4. Ik zou een appel hebben  kunnen eten, als ik er eentje had.

I could have eaten an apple, if I had one.

Slide 27 - Slide

answers
5. De les Engels begint morgen om 10 uur.


Slide 28 - Slide

answers
5. De les Engels begint morgen om 10 uur.

English class starts at 10 tomorrow.

Slide 29 - Slide

questions?

Slide 30 - Slide

a presentation
a short presentation - 2-4 minutes
about a nice holiday
10 minutes to prepare
no presentation tools
by heart

Slide 31 - Slide

a presentation
1. introduction
(you, content)
2. body
(what, where, when, why, how)
3. end
(conclusion, wrap up, thanks, questions)

Slide 32 - Slide

questions?

Slide 33 - Slide

a short presentation - 2-4 minutes
about a nice holiday
10 minutes to prepare
no presentation tools
by heart
1. introduction
(you, content)
2. body
(what, where, when, why, how)
3. end
(conclusion, wrap up, thanks, questions)
timer
10:00

Slide 34 - Slide

the presentations
groups of approx. 4
give feedback
2-4 minutes per person (use the timer/stopwatch on your phone)

Slide 35 - Slide

how did it go?
remarks or questions?
best practice, good example?

Slide 36 - Slide

questions?

Slide 37 - Slide

after the summer break
more practice on grammar 
"afstemming taalgebruik op doel en publiek/vloeiendheid/uitspraak" 
final questions 
writing and oral exams

Slide 38 - Slide