Verzorgingsstaat/Wat is criminaliteit/Oorzaken criminaliteit

1 / 36
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat bepaalt je maatschappelijke positie niet?
A
macht of verantwoordelijkheid
B
je inkomen
C
je uiterlijk
D
kennis of vaardigheden

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Een voorbeeld uit de Arbowet is:
A
Bij een sollicitatie mag er niet gediscrimineerd worden op geslacht.
B
De ladder die een schilder gebruikt moet elk jaar gekeurd worden.

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Je CAO geldt voor een hele bedrijfstak, zoals horeca, bouw en zorg.
A
Goed
B
Fout

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Als je op staande voet ontslagen wordt, heb je recht op een WW-uitkering.
A
Goed
B
Fout

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen maatregel van de overheid om meer vrouwen aan het werk te krijgen?
A
kinderopvangtoeslag
B
ouderschapsverlof
C
positieve discriminatie
D
stakingen organiseren

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Goed of fout? Het is onmogelijk om zelf je maatschappelijke positie te veranderen.
A
Goed
B
Fout

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat staat er niet in een arbeidscontract?
A
je functie
B
je loon
C
je werktijden
D
je werkervaring

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Jordi's ouders hebben geen vervolgopleiding gedaan en hebben niet veel geld. Jordi doet goed zijn best op school en start zijn eigen bedrijf. Dit is een voorbeeld van:
A
sociale mobiliteit
B
de verzorgingsstaat

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

Deel nu het werkblad Verzorgingsstaat uit.

Slide 12 - Slide

Laat hier de definitie van Verzorgingsstaat op het werkblad schrijven.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Stel, je hebt een eigen bedrijf en bent niet in loondienst. Waar heb je dan recht op?
A
WW-uitkering
B
Kinderbijslag
C
Bijstand
D
AOW-uitkering

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Uitkeringen voor werknemers
Uitkeringen voor iedereen
Arbeidsongeschiktheidsuitkering
Ouderenpensioen (AOW)
Kinderbijslag
Bijstand
Werkloosheidsuitkering (WW)

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

Vraag: Wat willen deze plaatjes ons laten zien?

Antwoord: Het laat de vergrijzing zien. Steeds minder werkende dragen de kosten van de niet- werkenden.

Slide 19 - Slide

Vraag: Wat valt je aan deze statistiek op?

Antwoord: het aantal jongeren neemt af en het aantal ouderen neemt toe.


Mensen worden steeds ouder. Heeft dit ook voordelen? En zo ja: welke?

Slide 20 - Open question

Bijvoorbeeld:
We kunnen langer van onze vrije tijd genieten.
We kunnen de kleinkinderen opvangen zodat ouders kunnen werken.
Jongeren kunnen van de ervaring van ouderen leren.
Wat kan de overheid doen om de verzorgingsstaat betaalbaar te houden?

Slide 21 - Open question

Antwoord:

  • Langer doorwerken.
  • Eigen bijdrage voor zorg omhoog.
  • Meer banen (maar er zijn geen mensen voor)
  • Bezuinigen.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Geef een voorbeeld
van asociaal gedrag

Slide 23 - Mind map

Deel aan het einde van dit woordweb het werkblad Criminaliteit uit.
Vraag: Asociaal gedrag is altijd crimineel gedrag.
A
juist
B
niet juist

Slide 24 - Quiz

Niet al het gedrag wat als asociaal gedrag gezien wordt is bij wet verboden.
Bijvoorbeeld: middelvinger opsteken
Vraag: Crimineel gedrag is ook altijd asociaal gedrag.
A
klopt
B
klopt niet

Slide 25 - Quiz

Crimineel gedrag houdt geen rekening met anderen.
Vraag: Als je iets strafbaars doet ben je altijd een crimineel.
A
klopt
B
klopt niet

Slide 26 - Quiz

Nee want niet alles wat bij wet verboden is wordt gezien als een misdrijf. Bijvoorbeeld fietsen op de stoep, tenzij je iemand aanrijd en deze persoon komt te overlijden.

Slide 27 - Slide

Vraag: Waarom is er bij de foto van het bushokje sprake van asociaal gedrag?
Antwoord: Moeder met kind moet staan.

Vraag: Waarom is er op de foto van de fietsers sprake van strafbaar gedrag?
Antwoord: Fietser fiets een straat in die verboden is.

Laat de vraag met voorbeelden van asociaal- en strafbaar gedrag maken op het werkblad.

Laat de definities op het werkblad invullen.

Slide 28 - Slide

Laat ze de definities voor overtreding en misdrijf op het werkblad schrijven.

Maak opdracht 10 werkboek (blz 167). (5 min)

Slide 29 - Slide

Definitie op werkblad.

Slide 30 - Slide

Maak opdracht 5 uit het werkboek (blz. 166)

Antwoord: Er waren vroeger geen drones.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

Antwoord:

A: bijvoorbeeld winkels vernielen.

B: dat mensen bang zijn.

C: misdrijf: gevangenisstraf dus zware overtreding.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions