This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
LE7 Samenvatting 1
Wat hebben we opgeslagen?
Of juist (nog) niet!
Slide 1 - Slide
Je leidt een badmintontoernooitje en gebruikt het roulatiesysteem move-up/move-down. Dit is de uitslag van de eerste ronde. De personen met een* winnen hun partij. Op veld 1 spelen uiteindelijk de beste spelers. Tegen wie moet Laura het volgende potje spelen?
A
Jane
B
Marith
C
Randy
D
Soufian
Slide 2 - Quiz
Wat is het wezenlijke kenmerk van het schoorsteensysteem?
A
Je kunt weinig deelnemers verwerken
B
Het is een niet- wedstrijdgerichte vorm
C
Bij het bovenste gedeelte van het uitdaagsysteem gelden de regels van het laddersysteem
D
Je zet de motorisch vaardige spelers onderaan.
Slide 3 - Quiz
Bij niet-wedstrijdgerichte organisatievormen....
A
Geldt dat het meedoen op zich al winnen is
B
Gaat het om de winst
C
Moet je oneven deelnemers/ teams hebben
D
Speel je altijd tegen een ander
Slide 4 - Quiz
Bij het klokopschuifsysteem....
A
leer je klokkijken
B
Schuif je een vak door als je wint
C
Houd je zelf de scores bij
D
schuiven na elke ronde alle nummers een plaats op met de wijzers van de klok mee
Slide 5 - Quiz
Je speelt een hele competities met in totaal 4 teams. Hoeveel wedstrijden worden er in totaal gespeeld? (schrijf het eens uit voor jezelf!)
Slide 6 - Open question
Je speelt een halve competitie (in totaal 10 teams). Hoeveel wedstrijden heeft deze competitie?
Slide 7 - Open question
Uitdaagsysteem
Afvalsysteem
Poulesysteem
Roulatiesysteem
Competitie systeem
Piramidesysteem
Waslijnsysteem
Afvalsysteem enkele verliezersronde
Zweeds loopspel
Hele competie
Diagonaal systeem
Klokopschuif
Slide 8 - Drag question
Wat is kenmerkend voor een spelenkermis?
A
Deelnemers mogen zelf bepalen waaraan ze deelnemen
B
Deelnemers bepalen de volgorde waarin ze activiteiten doen
C
Vaak een organisatievorm voor kinderen
D
activiteiten dienen te worden aangepast aan niveau deelnemers
Slide 9 - Quiz
Hoeveel rondes moet je minimaal spelen bij een piramidesysteem van 3 lagen?
A
3
B
5
C
4
D
6
Slide 10 - Quiz
Hoeveel rondes speel je minimaal bij dit laddersysteem, je mag er 2 boven je uitdagen. 11 deelnemers
A
10
B
5
C
6
D
9
Slide 11 - Quiz
Om een organisatievorm (niet wedstrijdgericht) te kiezen moet je twee keuzes maken, welke twee keuzes zijn dat?
A
1. Keuzes tussen individuele deelname en deelname met teams
2. Keuze tussen Wedstrijdgericht of niet wedstrijdgericht
B
1. Keuze tussen kwaliteit van deelnemers
2. Keuze tussen Wedstrijdgericht of niet wedstrijdgericht
C
1. Keuzes tussen individuele deelname en deelname met teams
2. Keuzes tussen wel of geen vaste volgorde
D
1. Wil ik kaarten
2. Wil ik bier drinken
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Volgende week behandelen we de volgende hoofdstukken!