2G ch2 semaine 2 en 3 blok DEF leçon 2

Préparation
Log in op lessonup.app                                 
Code staat linksonder

Sur la table
-chromebook
-cahier d'activités 
-stylo
timer
2:00
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Préparation
Log in op lessonup.app                                 
Code staat linksonder

Sur la table
-chromebook
-cahier d'activités 
-stylo
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Me voilà
chapitre 2

Slide 2 - Slide

Cette leçon:
Terugblik: bijv. nw
Tekst blok F voorbereiden
Zelf blok F maken

AAAR:
geplande taken



Slide 3 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
-e
meervoud
-s
-es
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
petit
petite
meervoud
petits
petites
Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het zelfst. nmw of persoonlijk naamwoord

Slide 4 - Slide

Onregelmatige bijvoeglijk naamwoorden
man. ev.
vrouw. ev.
man. mv.
vrouw. mv.
vertaling
bon
bonne
bons
bonnes
goed
beau
belle
beaux
belles
mooi
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
nieuw
vieux
vieille
vieux
vieilles
oud
P. 71 of 91
leer dit uit je hoofd

Slide 5 - Slide

Ma chambre est .........

A
grandes
B
grands
C
grande
D
grand

Slide 6 - Quiz

Vul aan:
Ma chambre et .........(klein)

Slide 7 - Open question

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
-e
meervoud
-s
-es
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
petit
petite
meervoud
petits
petites
Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het zelfst. nmw of persoonlijk naamwoord

Slide 8 - Slide

Ma maison est .........

A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles

Slide 9 - Quiz

Vul aan: Les maisons sont ......... (mooi)

Slide 10 - Open question

Onregelmatige bijvoeglijk naamwoorden
man. ev.
vrouw. ev.
man. mv.
vrouw. mv.
vertaling
bon
bonne
bons
bonnes
goed
beau
belle
beaux
belles
mooi
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
nieuw
vieux
vieille
vieux
vieilles
oud
P. 71 of 91
leer dit uit je hoofd

Slide 11 - Slide

Wat is hier de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Elle porte les chaussures nouveau
B
Elle porte les chaussures nouvelles

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Il porte un jeans vieux
B
Il porte un jeans vieille
C
Il porte un jeans vieilles

Slide 13 - Quiz

Het bed is groot.
Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Le lit est bon.
B
Le lit est bonne.
C
Le lit est bons
D
Le lit est bonnes

Slide 14 - Quiz

Buts de la semaine  (3)

  • Ik kan een tekst over huizen begrijpen 
  • Ik ken woorden die te maken hebben met wonen
  • Ik kan bijvoegijke naamwoorden gebruiken (2)
A,A,A,R:

  • Ik kan tellen t/m 20
  • Ik kan 5 vragen stellen aan iemand
  • Ik kan het werkwoord AVOIR gebruiken

Slide 15 - Slide

Blok F (lire)
Ouvre ton livre à la page 78/79

Tu habites où?

Slide 16 - Slide

Au travail
  • M: ch 2 blokF 24 t/m 26b
  • L: voca blok F p. 89  slim stampen
(flitskaartjes in de kast)

AAAR
Herhalen: getallen t/m 20
M: geplande taken t/m 29a
L voca E,F ch1

Slide 17 - Slide

Tu habites où?

Slide 18 - Open question