1. Wat de bevolkingsdichtheid is van de poolstreken
2. De kenmerken van een toendra
3. De kenmerken van landijs en zee-ijs
Slide 3 - Slide
Noordpoolgebied
Noorden op aarde ligt het noordpoolgebied.
Noordpoolcirkel: de breedtegraad van 66½° N.B. \
Aan de kust wonen de Inuit - 150.000 mensen in Groenland en in de noordelijk Canada.
Groenland is het grootste eiland op aarde.
50 keer Nederland. - 60.000 mensen.
De bevolkingsdichtheid is heel laag.
85% van Groenland is bedekt met sneeuw en ijs.
Alleen in het kustgebied wonen mensen.
Slide 4 - Slide
Luchstreken
0° tot 23½° N.B. en 23½° Z.B. -> tropen.
De breedtecirkels van 23½° noem je de keerkringen.
23½° en 66½° -> gematigde zone
Gematigd wil hier zeggen: niet te heet en niet te koud. Het deel van de gematigde zone dat het dichtst bij de tropen ligt, heet de subtropen (sub = onder).
66½° N.B. en 66½° Z.B. daarboven noem je de poolstreken.
Die beginnen bij de breedtegraad van 66½° N.B. en 66½° Z.B. Het is er ’s zomers lang licht en ’s winters lang donker. De breedtecirkels van 66½° noem je de poolcirkels.
Slide 5 - Slide
Toendra
Landschap in de poolstreken.
In de winter altijd onder 0°C!
In de zomer boven het vriespunt
Overdag niet warmer dan gemiddeld 10 °C
Als het kouder is dan gemiddeld 10 °C, groeien er geen bomen. Alleen grassen, mossen en lage struikjes. Je bent dan ten noorden van de boomgrens, in de boomloze toendra.
Iets dieper in de grond blijft de vorst het hele jaar zitten. Dat noem je permafrost (permanent = blijvend). Als in de zomer de sneeuw smelt, kan het water nauwelijks wegzakken omdat de ondergrond nog bevroren is. Ook verdampt er bijna geen smeltwater. Daardoor is het op de toendra in de zomer heel drassig.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Taiga
Landschap in de gematigde zone
Naaldboomgordel of taiga groeien alleen naaldbomen.
De gordel komt voor in het deel van de gematigde zone dat dicht bij de poolstreken ligt, niet in de poolstreken zelf
In de zomer is het gemiddeld warmer dan 10 °C.
Er is geen scherpe grens tussen de taiga en de loofboomgordel. Er is een overgangsgebied waar loof- en naaldbomen door elkaar groeien. Dat is de gordel van hetgemengde bos.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Loofbos
Landschap in de gematigde zone
Duidelijk temperatuurverschil tussen zomer en winter.
Als de temperatuur in de zomermaanden stijgt tot gemiddeld meer dan 10 °C, kunnen er bomen groeien.
Is het in de winter niet kouder dan gemiddeld −3 °C, dan groeien er loofbomen, zoals eiken en beuken.
Dit is de loofboomgordel van de gematigde breedte.
● De subtropen hebben een warmer klimaat en liggen ongeveer tussen de 23½° en 40° breedte. Het gebied heeft een mediterrane plantengroei (Méditerranée = Middellandse Zee).