What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Herhaling h1 t/m 6
Herhaling toetsstof
1 / 36
next
Slide 1:
Slide
Bedrijfseconomie
MBO
Studiejaar 2
This lesson contains
36 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herhaling toetsstof
Slide 1 - Slide
Een detaillist is iemand die producten verkoopt aan consumenten.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quiz
Leg in eigen woorden uit wat de bruto vloeroppervlakte is.
Slide 3 - Open question
Kostprijsverhogende belastingen zijn belastingen die de ondernemer zelf betaalt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Inkoopfactuurprijs
Slide 5 - Slide
Inkoopprijs
Slide 6 - Slide
Netto inkoopprijs
Slide 7 - Slide
Bruto inkoopprijs
Slide 8 - Slide
Ik heb een netto inkoopprijs van €50 en een brutowinstopslag van 23%. Hoeveel is mijn netto verkoopprijs?
Slide 9 - Open question
Ik heb een netto inkoopprijs van €50 en een brutowinstmarge van 36%. Hoeveel is mijn netto verkoopprijs?
Slide 10 - Open question
Inkoopprijs €240
Omrekenfactor van 2,7
Hoeveel is de consumentenprijs?
Slide 11 - Open question
Consumentenprijs €3940
Omrekenfactor van 1,8
Hoeveel is de inkoopprijs?
Slide 12 - Open question
Voorraad 1 januari €30.000.
Voorraad 1 juli €50.000.
Voorraad 31 december €40.000.
Hoeveel bedraagt mijn gemiddelde voorraad?
A
40.000
B
30.000
C
35.000
D
60.000
Slide 13 - Quiz
Een onderneming heeft omzetsnelheid van 30 per jaar.
Bereken de opslagduur in weken.
Slide 14 - Open question
Nettowinst
Slide 15 - Slide
Nettoverlies
Slide 16 - Slide
Constante kosten
Variabele kosten
Slide 17 - Slide
Variabele kosten
1. Proportioneel
2. Degressief
3. Progressief
Slide 18 - Slide
Standaardkostprijs
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Break even afzet
C
BEA = ----------
( p - v)
BEA = 250.000 / ( 34 - 22 ) = 20.834
Slide 21 - Slide
BEO = Break Even Omzet
BEO = BEA x p
Slide 22 - Slide
Bezettingsresultaat
(
W
−
N
)
X
N
C
Slide 23 - Slide
Gewenste afzet
Hoeveel producten moet een ondernemer afzetten om zijn gewenste nettowinst te behalen.
Slide 24 - Slide
Veiligheidsmarge
Verschil tussen de daadwerkelijke afzet en de BEA
Wordt vaak in een % uitgedrukt
Formule
Werkelijke omzet - BEA
Werkelijke afzet x100%
Slide 25 - Slide
Verkoopresultaat
verkoopresultaat = q x (p - kp)
Slide 26 - Slide
Bedrijfsresultaat
Verkoopresultaat -/+ bezettingsresultaat
Slide 27 - Slide
Bedrijfsresultaat
verkoopresultaat = q x (p - kp)
Bezettingsresultaat = (W-N) x C/N
Slide 28 - Slide
Kosten: directe en indirecte
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Video
Primitieve opslagmethode
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Video
Verfijnde opslagmethode
Hierbij nemen ondernemers de indirecte kosten zo goed mogelijk mee in de kostprijs berekening.
Ze maken hierbij gebruik van niet één, maar meer opslagpercentages.
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Kostenverdeelstaat
Slide 35 - Slide
Prestatie-eenheid (blz.164-165)
Hoeveel indirecte kosten worden er doorberekend per 1 machine-uur of per €100 omzet
Fabricageafdeling: 1 machine uur
Verkoopafdeling: €100 omzet
Slide 36 - Slide
More lessons like this
Herhaling h1 t/m 6
January 2023
- Lesson with
36 slides
Bedrijfseconomie
MBO
Studiejaar 2
Hoofdstuk 6 les 1
November 2022
- Lesson with
34 slides
Bedrijfseconomie
MBO
Studiejaar 2
Hoofdstuk 5 les 3
November 2022
- Lesson with
18 slides
Bedrijfseconomie
MBO
Studiejaar 2
Hoofdstuk 5 les 2
November 2022
- Lesson with
28 slides
Bedrijfseconomie
MBO
Studiejaar 2
Bedrijfseconomie
December 2021
- Lesson with
31 slides
Bedrijfseconomie
MBO
Studiejaar 2
Bedrijfseconomie
8 days ago
- Lesson with
31 slides
Bedrijfseconomie
MBO
Studiejaar 2
Kostprijs break even
March 2023
- Lesson with
33 slides
Financieel 1
MBO
Studiejaar 2
opdracht 15 t/m 17
December 2020
- Lesson with
12 slides
Bedrijfseconomie
MBO
Studiejaar 2