This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Vorige les
Slide 1 - Slide
Noem 3 kernwoorden van jouw gebed
Slide 2 - Open question
Stelling: Een gebed is meer dan 112
Slide 3 - Open question
Maak een keuze
A
gebed voelt vaak als een verplichting
B
ik bespreek vaak spontaan dingen met de Heere God
Slide 4 - Quiz
Maak een keuze
A
ik vraag God om concrete dingen
B
ik bid meer in algemene termen
Slide 5 - Quiz
Kies
A
als ik bid, weet ik dat de Heere naar mij luistert
B
als ik bid, vraag ik mij vaak af of er wel echt iemand is die mij hoort
Slide 6 - Quiz
Kies
A
ik heb vaak gemerkt dat er echt iets verandert door gebed
B
ik heb niet vaak gezien dat gebed echt iets uitwerkt
Slide 7 - Quiz
Bidden in de drukte
“Hoe drukker ik het heb, hoe meer ik bid.” (Maarten Luther)
Wat vind je van deze uitspraak? Herken je dit of juist niet?
Slide 8 - Open question
Tips:
Wat zijn de voordelen van vaste gebedstijden? Daniel had vaste gebedstijden in zijn leven. Wat zou dit voor jou kunnen betekenen? (Lees Dan 6:1-24). Dan 6:10b en driemaal daags boog hij zich neder op zijn knieen en bad en loofde zijn God, juist zoals hij dat tevoren placht te doen.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
3.4 Jij en de woorden van Jezus
Als je een volgeling van de Here Jezus bent, ben je een christen.
Deze keuze heb je zelf gemaakt. Als je jezelf een christen noemt, dan zeg je nogal wat. Het lijkt zich soms tegen je te keren. Als er iets vervelend over een andere christen te vertellen is dan lijkt het net of jij daarop wordt aangekeken.
Slide 11 - Slide
Waarom kan het in een vervelende situatie nog erger lijken als blijkt dat de dader een christen is?
Slide 12 - Open question
Zijn er momenten waarop jij het lastig vindt om te zeggen dat je een christen bent? geef een voorbeeld
Slide 13 - Open question
Zijn er momenten op school waarop jij je afvraagt hoe christelijk de school eigenlijk is?
Slide 14 - Open question
Blz. 55 afsluiting Bergrede
Lees de tekst op blz. 55
en
Mattheus 7:12
Slide 15 - Slide
Met welke regel vat Jezus de wet van het O.T. samen?
Slide 16 - Open question
We moeten goede vruchten hebben. Welke goede vruchten moet een christen hebben?
Slide 17 - Open question
3.4 Jij en de woorden van Jezus
Als je een volgeling van de Here Jezus bent, ben je een christen.
Deze keuze heb je zelf gemaakt. Als je jezelf een christen noemt, dan zeg je nogal wat. Het lijkt zich soms tegen je te keren. Als er iets vervelend over een andere christen te vertellen is dan lijkt het net of jij daarop wordt aangekeken.
Slide 18 - Slide
Waarom kan het in een vervelende situatie nog erger lijken als blijkt dat de dader een christen is?
Slide 19 - Open question
Zijn er momenten waarop jij het lastig vindt om te zeggen dat je een christen bent? geef een voorbeeld
Slide 20 - Open question
Zijn er momenten op school waarop jij je afvraagt hoe christelijk de school eigenlijk is?
Slide 21 - Open question
Blz. 55 afsluiting Bergrede
Lees de tekst op blz. 55
en
Mattheus 7:12
Slide 22 - Slide
Met welke regel vat Jezus de wet van het O.T. samen?
Slide 23 - Open question
We moeten goede vruchten hebben. Welke goede vruchten moet een christen hebben?
Slide 24 - Open question
Opdracht
Jezus vergelijkt de keus die je maakt om voor Hem te kiezen met het bouwen van een huis op een rots. Als je het allemaal wel gehoord hebt maar er niets mee doet, dan stort je huis als een kaartenhuis in elkaar, dan bouw je op zand.