paragraaf 8.1 wat is welvaart?

goedemorgen!
welkom allemaal
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

goedemorgen!
welkom allemaal

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

wat gaan we allemaal doen vandaag?
  • Terugblik vorige les. 
  • Bespreken paragraaf 8.1 
  • Zelfstandig werken.
  • Gezamenlijk bespreken opdracht 4 en 9.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Als je kijkt naar de
afbeelding op welke
leeftijd zou je (volgens
theorie) op plek A zijn?
A
18
B
40
C
65
D
25

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen voorraadgrootheden en stroomgrootheden?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Wat is de miljoenennota?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Leerdoelen 8.1
  • Je kunt het verschil tussen welvaart in enge zin en in ruime zin uitleggen.
  • Je kunt uitleggen dat de welvaart in enge zin wordt gemeten met behulp van het bbp en dat de stijging zorgt voor een economische groei.
  • Je kunt de vier productiefactoren noemen en aangeven hoe ze nodig zijn.
  • Je kunt de vier productiefactoren noemen en voorbeelden geven. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Welvaart
Wat is welvaart?
Hoe goed iemand met zijn middelen in zijn behoeften kan voorzien . Oftewel: kun je jouw wensen vervullen?

Een miljonair is dus niet per definitie welvarender dan iemand in de bijstand.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Hoe wordt welvaart gemeten?
  • welvaart in enge zin 


  • welvaart in ruime zin  
welvaart uitdrukken in geld.
naast geld ook behoeftes die niet in geld zijn uit te drukken. (gezondheid en leefomgeving).

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Meetbare welvaart

  • BBP (bruto binnenlands product) Dit is de totale productie van bedrijven en overheid.
  • BBP per hoofd van de bevolking (zegt iets beter over de welvaart van mensen)= totale bbp/aantal inwoners
  • Je bereikt economische groei wanneer het bbp stijgt. 


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

BBP staat voor?
A
Bruto binnenlands product
B
Netto binnenlands product
C
Bruto buitenlands product
D
Bruto binnenlands inkomen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Hoe wordt welvaart in enge zin gemeten?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Productiefactoren
Middelen die je nodig hebt om te kunnen produceren
er zijn in totaal 4 productiefactoren:
Kapitaal--> machines en gebouwen.
Arbeid--> werknemers
Natuur-->alles wat zonder bewerking uit de natuur komt
Ondernemerschap-->de ondernemer combineert
de productiefactoren.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Productiesectoren   

Slide 13 - Slide

De ondernemingen waarbij je kunt werken, zijn verdeeld in vier productiesectoren.

De primaire sector: hier horen bedrijven bij die grondstoffen maken zoals boeren, vissers, de houtkap en mijnbedrijven.

De secundaire sector: hier horen bedrijven bij die de grondstoffen van de primaire sector nemen en verwerken tot iets anders. Fabrieken, bouwbedrijven, pottenbakkers en soortgelijke bedrijven.

De tertiaire sector: hierin vind je alle bedrijven die een dienst leveren (en dus niet een goed maken!) en deze met winst proberen te verkopen. Alle winkels horen hierbij, maar ook de bank, de NS, de kapper en klusbedrijven,

De quartaire sector: hier vallen alle bedrijven onder die een dienst leveren en deze niet met winst proberen te verkopen. De diensten die in de quartaire sector worden geleverd zijn grotendeels openbaar. Hieronder vallen de politie, brandweer en het onderwijs.
LET OP! Verschil in begrippen.
productieFACTOREN (kapitaal, arbeid, natuur, ondernemerschap)

productieSECTOREN (primaire, secundaire, tertiaire, quartiare)


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Tertiaire sector
Quartaire sector
Primaire sector
Secundaire sector

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Aan het werk 

De komende 10 minuten gaat iedereen aan het werk met deze opdrachten. Je kunt nu geen vragen stellen of overleggen. 

Maak in ieder geval vraag 4 en 9,
deze bespreken we zo klassikaal. 
Verplicht maken: 1 t/m 11 (H8).

timer
10:00

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Keuzewerk


Eerst wil ik jullie vragen om een tip en een top van deze les op een papiertje te zetten. Daarna kun je aan de slag met de volgende keuzes: 

  • Huiswerk maken: 1 t/m 11 (H8).
  • Maken eigen samenvatting 
  • Eigen keuze: in overleg met Ivo
timer
10:00

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Afronding van deze les 
  • Je kunt het verschil tussen welvaart in enge zin en welvaart in ruime zin uitleggen.
  • Je kunt uitleggen dat de welvaart in enge zin wordt gemeten met behulp van het bbp en dat de stijging zorgt voor een economische groei.
  • Je kunt de vier productiefactoren noemen en aangeven hoe ze nodig zijn.
  • Je kunt de vier productiefactoren noemen en voorbeelden geven. 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Bedankt allemaal!

Slide 21 - Slide

This item has no instructions