P4_1_formuleren_§1.1 zinnen begrenzen

Formuleren (1)
Aan het einde van de les:
  • Weet je hoe de planning van periode 4 eruitziet
  • Weet je welke regels er zijn om zinnen juist te begrenzen
  • Weet je wat het verschil is tussen een hoofdzin en een bijzin
  • Kun je onjuist begrensde zinnen herkennen en verbeteren
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Formuleren (1)
Aan het einde van de les:
  • Weet je hoe de planning van periode 4 eruitziet
  • Weet je welke regels er zijn om zinnen juist te begrenzen
  • Weet je wat het verschil is tussen een hoofdzin en een bijzin
  • Kun je onjuist begrensde zinnen herkennen en verbeteren

Slide 1 - Slide

Planning deze les
  • Planning periode 4 doornemen
  • Theorie formuleren §1.1 zinnen begrenzen
  • Oefeningen maken


Hopelijk kunnen we vrijdag de toets bespreken :-) 

Slide 2 - Slide

Planning periode 4
  • Leesvaardigheid (weging 2) - toetsweek

  • Formuleren (weging 2) - week van 19 mei toets in de les

  • Leesdossier minimaal 12 punten - 9 mei 2025

  • Leesdossier minimaal 15 punten - 12 juni 2025

Slide 3 - Slide

Zinnen begrenzen


Slide 4 - Slide

Lees maar voor!
Als je een zin schrijft zonder komma's en punten krijg je dus zoiets en dat is supervervelend om te lezen ook wordt het lastig om te begrijpen waar het einde van je verhaal is doordat je niet zo goed weet waar een zin begint en eindigt waardoor je dus weer volledig de weg kwijt bent en je je afvraagt of je het eigenlijk nog wel kan volgen
Wat gaat hier niet goed?
Doel?
  • Je kunt zinnen juist begrenzen.
  • Je kunt een onjuist begrensde zin herkennen en verbeteren

Slide 5 - Slide

Wat?

  • Onjuist begrensde zinnen: wat gaat er mis?
  • Zinnen begrenzen: hoe doe je dat?

Slide 6 - Slide

Zinnen onjuist begrenzen
Het kan op twee manieren fout gaan:
  1. twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)
  2. een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin  "punt")

Slide 7 - Slide

 Hoofdzin en bijzin (1)
Hoofdzin: er kan geen ander zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan. 
Test dit met het woordje "niet". 

Het niet is alweer bijna carnaval. Daar hebben niet we allemaal heel veel zin in.


Slide 8 - Slide

Hoofdzin en bijzin (2)
Bijzin: er kan wél een ander zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan.
Test dit met het woordje "niet".

omdat hij niet blij was vandaag
zodat Keesje niet meer zo vaak ging voetballen

Slide 9 - Slide

Zinnen onjuist begrenzen
Het kan op twee manieren fout gaan:
  1. twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)
  2. een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin  "punt")

Slide 10 - Slide

Zinnen onjuist begrenzen
  • twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)

Gisteren was ik niet op school, vandaag ben ik er weer.
Het is alweer bijna lente, daar hebben we allemaal heel veel zin in. 

  • Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer.
  • Gisteren was ik niet op school en vandaag ben ik er weer.
  • Het is alweer bijna lente en daar hebben we allemaal heel veel zin in. 
  • Het is alweer bijna lente. Daar hebben we allemaal heel veel zin in. 

Slide 11 - Slide

Zinnen onjuist begrenzen
  • Een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt.

We hebben zin in de vakantie. Omdat we dan zelf onze tijd in kunnen delen.
Hij heeft heel hard getraind. Zodat hij nu de marathon kan lopen.
  • We hebben zin in de vakantie, omdat we dan zelf onze tijd in kunnen delen.

  • Hij heeft heel hard getraind, zodat hij nu de marathon kan lopen.

Slide 12 - Slide

Zinnen begrenzen: hoe?
  • Zet een punt aan het einde van gewone hoofdzinnen.
  • Zet een komma tussen twee persoonsvormen
  • Zet een komma voor een voegwoord.
  • Zet geen komma voor en en of. 
  •  Verbind alleen hoofdzinnen met en, maar, of, want, dus.

Slide 13 - Slide

Waarom fout?
In de vakantie heb ik veel legpuzzels gemaakt, ik verveelde me te pletter.
A
losstaand zinsgedeelte (bijzin)
B
Hoofdzinnen aan elkaar geplakt

Slide 14 - Quiz

Waarom fout?
Ik kreeg enorm veel cadeaus. Omdat ik jarig ben.
A
losstaand zinsgedeelte (bijzin)
B
zinnen aan elkaar geplakt (hoofdzinnen)

Slide 15 - Quiz

Oefening 
  • Schrijf een zin op die bestaat uit twee hoofdzinnen.
  • Zorg ervoor de de zin onjuist begrensd is.
  • Wissel je zin uit met jouw buur en verbeter elkaars zinnen.
timer
3:00

Slide 16 - Slide

To do...
  • NN5 Formuleren
    Stencil §1.1 opdr. 1 - 3 

  • Let op: vrijdag leesboek meenemen!

Slide 17 - Slide