Bijzonder metselwerk

1 / 50
next
Slide 1: Slide
BouwkundeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Twee voorbeelden van gebogen metselwerk

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

welke drie soorten bijzonder metselwerk zagen we net?

Slide 6 - Open question

Wat is een koppenmaat?
A
breedte van de kop
B
hoogte van de kop
C
kop plus voeg
D
kop min voeg

Slide 7 - Quiz

Noem zoveel mogelijk steensneden

Slide 8 - Mind map

Wat is de dikte van een klampmuur?
A
100 mm
B
75 mm
C
210 mm
D
50 mm

Slide 9 - Quiz

2

Slide 10 - Video

Wat heb je allemaal nodig om te kunnen voegen?

Slide 11 - Mind map

00:16
Waarom moet je de voeg naspoelen met een rustige waterstraal?
A
anders spuit je de voegmortel uit de voeg
B
de voegmortel is vaak te droog
C
de voeg zal zich beter hechten
D
daar wordt het metselwerk schoon van

Slide 12 - Quiz

01:07
Hoe noemen we de horizontale voeg?

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

waar herken je een steensmuur over het algemeen aan?

Slide 20 - Open question

waarin verschilt een huidige spouwmuur van een naoorlogse spouwmuur?

Slide 21 - Open question

Kun je een steensverband toepassen in een halfsteens muur?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

je ziet een metselverband waarbij de strekken verspringen, welk verband zou dit kunnen zijn?
A
staand verband
B
vlaams verband
C
engels verband
D
kruisverband

Slide 23 - Quiz

Bij een kettingverband zitten de koppen en stootvoegen boven elkaar
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Bij het kiezen welk verband bij gebogen metselwerk ben je afhankelijk van . . . . . .
A
de lagenmaat
B
de metselaar
C
de straal
D
de mal

Slide 30 - Quiz

Een mal voor repeterend werk maak je van . . . . . .

Slide 31 - Open question

Keperen ontstaat bij een straal van . . . .
A
Meer dan 2 meter
B
Minder dan 1 meter
C
Minder dan 2 meter
D
Minder dan 3 meter

Slide 32 - Quiz

Bij een straal minder dan 2 meter gebruik je een . . . .
A
halfsteensverband
B
straalverband
C
keperverband
D
koppenverband

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Slide

Wat vond je van deze manier van online les?
leuk
niet leuk
geen mening

Slide 35 - Poll

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Slide