This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
We gaan starten! Formatieve toets
Wachttijd:
stopwatch
00:00
Slide 2 - Slide
Proeftoets hoofdstuk 5
Slide 3 - Slide
In het figuur hiernaast zie je een afstand-tijddiagram met een fout erin. Wat is er fout aan het diagram?
A
De eenheden voor afstand en tijd kloppen niet.
B
De horizontale as en de verticale as zijn verwisseld.
C
De schaalverdeling langs de afstand-as klopt niet.
D
De schaalverdeling langs de tijd-as klopt niet.
Slide 4 - Quiz
Een auto staat stil voor een rood verkeerslicht. Als het verkeerslicht op groen springt, trekt de auto op en rijdt na 6 s met een constante snelheid van 50 km/h. Wat voor beweging maakt de auto in de eerste 6 s van de beweging?
A
een eenparige beweging
B
een versnelde beweging
C
een vertraagde beweging
Slide 5 - Quiz
Als je iemand achter op je fiets hebt, wordt je remweg langer. Hoe komt dat?
A
De beginsnelheid is dan kleiner.
B
De massa is dan groter
C
De remkracht is dan groter.
Slide 6 - Quiz
In het figuur hiernaast zie je een afstand-tijddiagram van een fietstocht. Wat is de totale afstand die de fietser heeft afgelegd?
Slide 7 - Open question
In het figuur hiernaast zie je een afstand-tijddiagram van een fietstocht. Hoelang heeft de fietser daarover gedaan?
Slide 8 - Open question
In het figuur hiernaast zie je een afstand-tijddiagram van een fietstocht. Bereken de gemiddelde snelheid van de fietser in km/h. Schrijf de hele berekening op.
Slide 9 - Open question
Wat is de juiste formule om de gemiddelde snelheid uit te rekenen?
A
t = s : v
B
s = v x t
C
v = s : t
D
v = s x t
Slide 10 - Quiz
Ilhan woont 4,5 km van school. Hij fietst in een kwartier van huis naar school. Wat is de gemiddelde snelheid van Ilhan in km/h? Schrijf de hele berekening op.
Slide 11 - Open question
Bekijk dit plaatje goed.
Slide 12 - Slide
Wat voor beweging maakt het meisje op de scooter
A
Een eenparige beweging
B
Een versnelde beweging
C
Een vertraagde beweging
D
Ze geeft gas
Slide 13 - Quiz
De snelheid van een auto is 108 km/h. Hoe groot is de snelheid in m/s?
A
v = 389 m/s
B
v = 10,8 m/s
C
v = 30 m/s
D
v = 38,9 m/s
Slide 14 - Quiz
Een hardloper rent 42 minuten lang. Hoeveel uur dit?
A
t= 0,42 h
B
t= 0,7 h
C
t=2520 h
D
t=4200 h
Slide 15 - Quiz
Een auto rijdt 385 km met een gemiddelde snelheid van 110 km/h. Bereken hoelang de auto over die afstand doet.
A
t = 3,5 h
B
t = 0,29 h
C
Drie kwartier
D
t = 2,5 h
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Slide
Welke grafiek(en) horen bij een eenparige beweging?
A
A en C
B
A en D
C
B en F
D
B en D
Slide 18 - Quiz
Je rijdt 25 m/s (of 90 km/h). Plotseling moet je remmen, je reageert na 0,8 s. Hoe veel meter heb je dan al afgelegd ?
A
5 m
B
10 m
C
15 m
D
20 m
Slide 19 - Quiz
Einde van de toets!
Morgen heb je in de eerste helft van de les tijd om te oefenen en vragen te stellen.
De antwoorden van alle opdrachten uit je werkboek staan op Google Classroom.