This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Training leesvaardigheid
Slide 1 - Slide
Lesson aim
At the end of this lesson you will know how to target and practise reading, as a preparation for your reading test.
Slide 2 - Slide
Wat is het doel van begrijpend lezen?
A
Een tekst begrijpen.
B
Belangrijke informatie uit een tekst halen.
C
Betekenis van onbekende woorden achterhalen.
D
Een tekst voor je plezier kunnen lezen.
Slide 3 - Quiz
Bij welke strategie lees je de hele tekst nauwkeurig?
A
Intensief lezen
B
Scannen/Skimmend
C
Begrijpend
D
Zoekend
Slide 4 - Quiz
Engelse teksten lezen en begrijpen.
A
Lukt mij goed.
B
Gaat redelijk.
C
Vind ik lastig.
D
Lukt niet.
Slide 5 - Quiz
Globaal lezen
zoekend lezen
intensief lezen
tekst helemaal lezen
tekst goed begrijpen
specifieke informatie vinden
vinden van hoofdzaken
Slide 6 - Drag question
Skimmen
Scannen
Intensief lezen
De tekst snel lezen zodat je ongeveer weet waar de tekst over gaat
Je gaat op zoek gaat naar specifieke informatie.
Lees elk woord en zorg dat je het stukje tekst begrijpt
Slide 7 - Drag question
Lees onderstaande leessituaties. Welke leesstrategie pas je toe?
Situatie 1:
Om 07.00 uur valt de krant door de brievenbus. Voordat je naar school gaat, wil je snel weten wat het belangrijkste nieuws is.
Situatie 2:
Voor biologie moet je een werkstuk maken over klimaatverandering. Je hebt op een internet een tekst gevonden over het klimaat. Je wilt weten of je de tekst kunt gebruiken.
Situatie 3:
Je hebt morgen een toets over politieke besluitvormingen. Je leest de tekst in je boek maatschappijleer.
Situatie 4:
Je wilt een pretpark bezoeken en bent benieuwd naar de prijzen. Je bezoek de website van het pretpark.
Orienterend lezen
Globaal lezen
Precies lezen
Zoekend lezen
Slide 8 - Drag question
Effectief of niet: leesstrategieën
Effectief
Niet effectief
Eerst de hele tekst lezen
Starten met het lezen van vragen
Starten met lange teksten
Eerst bekijken waar de tekst over gaat
Zelf bedenken wat het antwoord op de vraag kan zijn
Letten op plaatjes
Slide 9 - Drag question
LET OP!
Beantwoord een open vraag altijd in het Nederlands, behalve als het anders is aangegeven.
Als je in het Engels antwoordt, levert dat 0 punten op.
(Behalve dus als er wordt gevraagd: citeer of schrijf de eerste twee woorden op van...........)
Slide 10 - Slide
but en because zijn signaalwoorden
but geeft een tegenstelling aan
becauseeen oorzaak/reden
...na een signaalwoord komt informatie en dus vaak jouw antwoord !
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Vertaal deze signaalwoorden m.b.v. het woordenboek
Slide 13 - Slide
consequently however likewise moreover
Slide 14 - Open question
consequently als gevolg, dus,
however echter, maar, niettemin
moreover bovendien
likewise evenals, net als, insgelijks
Dit zijn allemaal signaalwoorden, met andere woorden: een signaalwoord moet een belletje doen rinkelen.
Naeen signaalwoord komt er altijd belangrijke informatie!
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
A
consequently
B
however
C
likewise
D
moreover
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Zoek ze op en schrijf de vertaling op.
Slide 20 - Open question
has embarked = is begonnen met
covert mission = geheime missie
(to) rid = je ergens van ontdoen/afkomen
include = omvatten, betrekken
posing as = zich voordoen als
other reasons include = andere redenen zijn
offspring = nageslacht, kinderen
admitting = toegeven
Let op! als er-ingachter staat, is het HELE ww zonder -ing