27-5 2KGTB

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1-4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Herhaling grammatica zinsdelen
Podcast
Samengestelde zinnen


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

  • Ik heb informatie gevonden die ik kan gebruiken voor mijn podcast.
  • Je kan de persoonsvorm, het  onderwerp, het gezegde en het lijdend voorwerp vinden in een zin.
  • Ik kan samengestelde zinnen herkennen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Werken aan podcast
Uitleg herhaling grammatica leerjaar 1
Zelfstandig werken


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Werken aan podcast
Noteer je grote onderwerp
Noteer je deelonderwerp

Zoek de eerste informatie op


timer
15:00

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Het onderwerp en de pv
Het onderwerp is de hoofrolspeler van de zin.
De persoonsvorm geeft aan wat er in een zin gebeurt.

Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar want:
- ze staan meestal naast elkaar.
- als de pv enkelvoud is, is het onderwerp ook enkelvoud.
- als de pv meervoud is, is het onderwerp ook meervoud.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Werkwoordelijk gezegde
- De werkwoorden in de zin vertellen wat er gebeurt of wat iemand doet. 

- We noemen alle werkwoorden samen het werkwoordelijk gezegde (wwg). 

- Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit één of meer werkwoorden.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Werkwoorden (1)
- Werkwoorden zijn doe-woorden. Ze vertellen je wat iemand of iets doet of wat er gebeurt;

- Zonder werkwoord heb je geen goede zin. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
Noteer van de volgende zinnen: persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp. 

  • Mevrouw den Daggelder deelt de toetsen uit
  • Hans rookt een sigaret
  • Willem stelt een vraag
  • Emirhan fietst naar huis.

Slide 10 - Slide

Probeer of tijdens het gesprek dingen genoemd worden als lidwoorden, werkwoorden, zelfstandig naamwoorden enzovoort. Je kunt zelf bij Cursus 5 paragraaf 1 zien welke herhaald worden uit leerjaar 1. Schrijf dingen die ze zeggen rondom deze rechthoek op het bord. Je hoeft verder geen uitleg te geven.
Enkelvoudige zinnen
* Enkelvoudige zinnen bestaan altijd uit 1 losse zin. 
* De losse zinnen hebben 1 persoonsvorm en 1 onderwerp. 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Samengestelde zinnen
- Samengestelde zinnen bestaan uit 2 of meer losse zinnen. 
- De losse zinnen worden samengevoegd met een voegwoord. 
- Samengestelde zinnen hebben minimaal 2 persoonsvormen en 2 onderwerpen. 
- In de delen van samengestelde zinnen staat de persoonsvorm niet altijd op dezelfde plaats. Let daar goed op!

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Samengestelde zinnen met meer persoonsvormen
In een samengestelde zin staan meerdere persoonsvormen. 
Door de zin in een andere tijd te zetten, kun je erachter komen welke werkwoorden de persoonsvormen zijn en welke niet. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Samengestelde zinnen 
Voorbeeld van de tijdproef om de PV's te bepalen:

- Ik heb uren liggen lezen, maar mijn boek is nog steeds niet uit.
- Ik had uren liggen lezen, maar mijn boek was nog steeds niet uit. 
*heb wordt had / is wordt was
DUS: heb + is zijn hier persoonsvormen 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de pv's in deze zin en wat is het voegwoord?
Lisa stopte 10 euro in haar portemonnee en ze besloot niet meer geld uit te geven.
A
pv: stopte, geven voegwoord: en
B
pv: stopte, besloot voegwoord: ze
C
pv: stopte, besloot voegwoord: meer
D
pv: stopte, besloot voegwoord: en

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de pv's in deze zin en wat zijn de onderwerpen?
We gaan dit jaar naar Ameland op vakantie, omdat we het eiland niet kennen.
A
pv: gaan, kennen ow: we, we
B
pv: gaan, kennen ow: omdat, niet
C
pv: we, we ow: gaan, kennen
D
pv: gaan, kennen ow: Ameland, eiland

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Noteer persoonsvormen en onderwerpen van de samengestelde zin.

Toen de feestgangers dansten in de tent, vielen de tafels om.

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Noteer persoonsvormen en onderwerpen van de samengestelde zin.
Toen het cruiseschip in de haven van Rotterdam aangelegd was, zijn we gaan kijken.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Zelfstandig werken
Cursus 5: paragraaf 4 online maken
timer
25:00

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Tijd over?
Werk verder aan de podcast

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wat vond je lastig deze les?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Huiswerk
Cursus 5: Paragraaf 4

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Poll
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

This item has no instructions