Woordenschat H4, 6e editie

Programma
Toets Woordenschat en spelling: 11 november
Boekentoets: maandag 18 november
1) Herhaling stijlfiguren (2) met LessonUp
2) Woordenschat H4: stijlfouten
(oefeningen, theorie en filmpje)
3) Bespreken huiswerk
4) Opdracht maken en bespreken
5) Huiswerk 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programma
Toets Woordenschat en spelling: 11 november
Boekentoets: maandag 18 november
1) Herhaling stijlfiguren (2) met LessonUp
2) Woordenschat H4: stijlfouten
(oefeningen, theorie en filmpje)
3) Bespreken huiswerk
4) Opdracht maken en bespreken
5) Huiswerk 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions


'Het is maar een schrammetje', zei hij terwijl het bloed eruit spoot.
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions


Uw zoon heeft een heel eigen manier van communiceren met de docent.
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions


Mijn wortelkanaalbehandeling was niet heel fijn.
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions


Ik heb na het trainen de hele kraan leeggedronken.
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Bespreken
 opdracht 3 van Woordenschat H2, woordje 1 t/m 26
Klassikaal bespreken we a t/m g


We bespreken opdracht 1 van Woordenschat H4 na een stukje uitleg.

 


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Link

This item has no instructions

Is het mogelijk om een tien te kunnen halen op het examen Nederlands?  
Is er in bovenstaande zin sprake van:
1) een verhaspeling (twee woorden/uitdrukkingen woorden door elkaar gehaald)
2) een overbodig woord of
3) twee woorden die bijna hetzelfde betekenen?
Op het teken van de docent steek je 1, 2 of 3 vingers omhoog!
 


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Uitleg

Is het mogelijk om een tien te kunnen halen op het examen Nederlands?  

‘is het mogelijk’ en ‘kunnen’ is dubbelop, dus ‘kunnen’ is overbodig

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat kosten die groenten duur in de winter! 
Is er in bovenstaande zin sprake van:
1) een verhaspeling (twee woorden/uitdrukkingen woorden door elkaar gehaald)
2) een overbodig woord of
3) twee woorden die bijna hetzelfde betekenen?
Op het teken van de docent steek je 1, 2 of 3 vingers omhoog!
 


Slide 10 - Slide

Het juiste antwoord is 2: een overbodig woord.
Uitleg

Wat kosten die groenten duur in de winter!

een verhaspeling van ‘duur zijn’ en ‘veel kosten’.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

In het donker is Maartje altijd bang en bevreesd. 
Is er in bovenstaande zin sprake van:
1) een verhaspeling (twee woorden/uitdrukkingen woorden door elkaar gehaald)
2) een overbodig woord of
3) twee woorden die bijna hetzelfde betekenen?
Op het teken van de docent steek je 1, 2 of 3 vingers omhoog!
 


Slide 12 - Slide

Het juiste antwoord is 2: een overbodig woord.
Uitleg

In het donker is Maartje altijd bang en bevreesd. 

bang en bevreesd: twee woorden die hetzelfde betekenen


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hannelies zei kordaat: 'Ik laat me niet uit de tent jagen'. 
Is er in bovenstaande zin sprake van:
1) een verhaspeling (twee woorden/uitdrukkingen woorden door elkaar gehaald)
2) een overbodig woord of
3) twee woorden die bijna hetzelfde betekenen?
Op het teken van de docent steek je 1, 2 of 3 vingers omhoog!
 


Slide 14 - Slide

Het juiste antwoord is 2: een overbodig woord.
Uitleg

Hannelies zei kordaat: 'Ik laat me niet uit de tent jagen'. 

een verhaspeling van ‘(iemand) uit de tent lokken’ en ‘(iemand) op de kast jagen’

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Alwin doet zijn best, maar hij zal naar verwachting echter niet overgaan.
Is er in bovenstaande zin sprake van:
1) een verhaspeling (twee woorden/uitdrukkingen woorden door elkaar gehaald)
2) een overbodig woord of
3) twee woorden die bijna hetzelfde betekenen?
Op het teken van de docent steek je 1, 2 of 3 vingers omhoog!
 


Slide 16 - Slide

Het juiste antwoord is 2: een overbodig woord.
Uitleg

Alwin doet zijn best, maar hij zal naar verwachting echter niet overgaan.

Twee woorden die bijna hetzelfde betekenen: maar / echter

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Ik kan er met mijn pet niet bij dat mensen in die gammele bootjes stappen. 
Is er in bovenstaande zin sprake van:
1) een verhaspeling (twee woorden/uitdrukkingen woorden door elkaar gehaald)
2) een overbodig woord of
3) twee woorden die bijna hetzelfde betekenen?
Op het teken van de docent steek je 1, 2 of 3 vingers omhoog!
 


Slide 18 - Slide

Het juiste antwoord is 2: een overbodig woord.
Uitleg

Ik kan er met mijn pet niet bij dat mensen in die gammele bootjes stappen. 

een verhaspeling van ‘het gaat me boven de pet’ en ‘ik kan er niet bij’

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Filmpje Nieuw Nederlands

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Link

This item has no instructions

Hoe heet onderstaande stijlfout:

Is het mogelijk om een tien te kunnen halen op het examen Nederlands?
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet onderstaande stijlfout:

Wat kosten die groenten duur in de winter!
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet onderstaande stijlfout:

In het donker is Maartje altijd bang en bevreesd.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet onderstaande stijlfout:

Hannelies zei kordaat: 'Ik laat me niet uit de tent jagen'.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet onderstaande stijlfout:

Alwin doet zijn best, maar hij zal naar verwachting echter niet overgaan.

A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet onderstaande stijlfout:

Ik kan er met mijn pet niet bij dat mensen in die gammele bootjes stappen.

A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Bespreken opdracht 1
  • 1 min tien … onder nul: een pleonasme
  • 2 knollen met citroenen vergelijke: een verhaspeling van ‘zich geen knollen voor citroenen laten verkopen’ en ‘je moet geen appels met peren (eventueel citroenen) vergelijken’, dus een contaminatie
  • 3 eenzaam en verlaten: een tautologie
  • 4 de voorste viool: een verhaspeling van ‘haantje de voorste (willen) zijn’ en ‘de eerste viool spelen’, dus een contaminatie
  • 5 direct en meteen: een tautologie
  • 6 vierkante hectare: een pleonasme (een hectare is 10.000 m2)
  • 7 een appeltje achter de hand houden: een verhaspeling van ‘een appeltje voor de dorst’ en ‘iets achter de hand houden’, dus een contaminatie
  • 8 een ronde cirkel: een pleonasme (een cirkel is per definitie rond).

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Maak/huiswerk


 Maak opdracht  2 en 3 van Woordenschat H4.

Ben je klaar, begin dan aan opdracht 4, woordje 1 t/m 25!

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions