NaSk jaar 2 - Les 53: Geluid (6.3)

Welkom bij NaSk
Pak voor je laptop





Startopdracht:

Maak de startopdrachten op het blad


1 / 41
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom bij NaSk
Pak voor je laptop





Startopdracht:

Maak de startopdrachten op het blad


Slide 1 - Slide

Welkom bij NaSk
Pak voor je laptop





Startopdracht:

Slide 2 - Slide

Planning
  • Lesdoelen
  • H6: Geluid
  • Geluidsbronnen en geluidstrillingen
  • Zelfstandig werken


Slide 3 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van deze paragraaf kan ik:

  1. uitleggen hoe je de toonhoogte verandert bij een snaarinstrument;
  2. benoemen wat de rol van een klankkast is;
  3. de trillingstijd en frequentie aflezen;
  4. rekenen met trillingstijd en frequentie.
















Slide 4 - Slide

Tijdens de les wil ik dat:
1. Je luistert als ik praat en is het stil
2. Je naar elkaar luistert
3. Je de juiste spullen voor je hebt
4. Je je zo gedraagt dat je de lesstof meekrijgt
5. Je respectvol bent naar je klasgenoten en mij

Slide 5 - Slide

6.2: Geluidsbronnen en geluidstrillingen

Slide 6 - Slide

Wat is geluid?
  • Geluid ontstaat door trillingen

  • elke geluidsbron heeft een onderdeel dat trilt

  • Alles wat geluid maakt is een geluidsbron 

Slide 7 - Slide

Soorten muziekinstrumenten
Blaasinstrument
Snaarinstrument
Slaginstrument

Slide 8 - Slide

Je kunt de drie factoren noemen die van invloed zijn op de hoogte van de toon die een snaar maakt
Snaarinstrumenten
  1. De dikte van de snaar: hoe dikker de snaar, hoe lager de toon;
  2. De lengte van de snaar: hoe langer de snaar, hoe lager de toon; 
  3. De spanning van de snaar; hoe lager de spanning, hoe lager de toon; 
Je kunt de drie factoren noemen die van invloed zijn op de hoogte van de toon die een snaar maakt.
Een snaarinstrument kan je stemmen door de snaren de juiste spanning te geven. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

= hard geluid
= zacht geluid

Slide 11 - Slide

Trillingstijd

Slide 12 - Slide

Frequentie
Frequentie is het aantal trillingen per seconde.
Het symbool voor frequentie is de kleine letter f. 
De frequentie wordt gemeten in hertz (Hz). 

Slide 13 - Slide

Lage frequentie
Hoge frequentie

Slide 14 - Slide

verband tussen trillingstijd en frequentie

Slide 15 - Slide

Zelfstandig werken ZS

Kijk het huiswerk na
Nakijkcaroussel
6.2D






timer
5:00

Slide 16 - Slide

6.3B Geluidssnelheid

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

0

Slide 19 - Video

..
Wat is geluid? 
  • Geluid zijn trillingen
  • Die trillingen worden gemaakt door een geluidsbron 
Hoe verplaatsen die trillingen zich? 
  • Door een tussenstof
  • Een tussenstof kan van alles zijn: metaal, water, rubber, helium...
Hoe verplaatsen trillingen zich door de tussenstof? 
Maak aantekeningen!

Slide 20 - Slide

Geluidssnelheid
De snelheid waarmee geluid door een tussenstof beweegt noem je de geluidssnelheid. Dit is voor iedere stof anders. 


Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Geluidssnelheid
De snelheid van het geluid  in lucht is 340 meter per seconde (m/s). 

Dit is per tussenstof verschillend. 
Bij water 1500 m/s

Slide 24 - Slide

Zelfstandig werken ZS
5 minuten in ZS
Maak 6.3C






timer
5:00

Slide 25 - Slide

6.3D Geluidssnelheid

Slide 26 - Slide

wat is een echo?

Slide 27 - Slide

Echo
Diepte meten met een echolood

Slide 28 - Slide

Echo en Sonar
Echo = Geluid dat wordt teruggekaatst.

Sonar = Zien met behulp van hele hoge geluidssignalen

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Bliksem
Na 6 seconden hoort hij het geluid.
Hoe ver is Kareltje van het onweer vandaan?

Slide 31 - Slide

Geluidssnelheid berekenen
v geluid= 343 m/s
tijd = 6 s   
s = v * t 
s = 343 * 6 
s = 2058 m

Slide 32 - Slide

Piet ziet een bliksemflits. Hij hoort na 5 seconde de donderslag. De geluidsnelheid is 343 m/s. Bereken hoe ver het onweer weg is.

Slide 33 - Slide

Piet ziet een bliksemflits. Hij hoort na 5 seconde de donderslag. De geluidsnelheid is 343 m/s. Bereken hoe ver het onweer weg is.
Gegeven:
Gevraagd:
Formule:
Berekening:
Antwoord:

Slide 34 - Slide

Piet ziet een bliksemflits. Hij hoort na 5 seconde de donderslag. De geluidsnelheid is 343 m/s. Bereken hoe ver het onweer weg is.
Gegeven: tijd = 5 seconde
                     snelheid = 343 m/s
Gevraagd: afstand
Formule:
Berekening:
Antwoord:

Slide 35 - Slide

Piet ziet een bliksemflits. Hij hoort na 5 seconde de donderslag. De geluidsnelheid is 343 m/s. Bereken hoe ver het onweer weg is.
Gegeven: tijd = 5 seconde
                     snelheid = 343 m/s
Gevraagd: afstand
Formule: 
             afstand = snelheid x tijd
Berekening:
Antwoord:

Slide 36 - Slide

Piet ziet een bliksemflits. Hij hoort na 5 seconde de donderslag. De geluidsnelheid is 343 m/s. Bereken hoe ver het onweer weg is.
Gegeven: tijd = 5 seconde
                     snelheid = 343 m/s
Gevraagd: afstand
Formule: 
             afstand = snelheid x tijd
Berekening:
              afstand = 343 x 5 = 1715
Antwoord:
     de afstand is 1715 meter

Slide 37 - Slide

gemiddelde snelheid omrekenen.
tijd omrekenen. 

Slide 38 - Slide

Zelfstandig werken ZS
5 minuten in ZS
Maak 6.3D






timer
5:00

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

echolood en echolocatie
Een echolood bestaat uit een zender en een ontvanger.
De zender stuurt een toon naar de bodem en deze wordt teruggekaatst.
De ontvanger vangt het teruggekaatste signaal weer op.

De tijd tussen het uitzenden
en ontvangen geluid wordt gemeten.

Met de geluidssnelheid in
water kun je dan berekenen
hoe diep het water is.

Slide 41 - Slide