4.8 spelling

NE paragraaf 4.8 spelling 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

NE paragraaf 4.8 spelling 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 
- Je leert waar je een apostrof, trema en accenttekens gebruikt. 
- Je leert hoe je een spellingchecker maakt. 

Slide 2 - Slide

Weektaak 
- verbeter jezelf
- versterk jezelf

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog?

Slide 4 - Slide

Noem regels voor hoofdlettergebruik.

Slide 5 - Mind map

Als de zin begint met een cijfer of getal gebruik je een hoofdletter in het woord dat daarna komt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

'Tim wordt door de reddingswerkers gezocht.'

Welk woord is het voltooid deelwoord?
A
wordt
B
door
C
Tim
D
gezocht

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Welk woord is fout geschreven?
A
Bacteriën
B
Knieën
C
Categoriën
D
Buiig

Slide 10 - Quiz

Je schrijft een trema op de plek waar de nieuwe lettergreep begint.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Accent aigu
Accent grave 
Accent circonflexe
Streepje naar rechts 
Streepje naar links 
Dakje 
Café
Scène 
Enquête 

Slide 13 - Drag question

Met welk accent kun je nadruk op een woord leggen?
A
Accent aigu
B
Accent grave
C
Accent circonflexe

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Wanneer gebruik je een apostrof voor de -s?
A
Als een woord op een sis-klank eindigt.
B
Achter woorden die op een lange klinker eindigen die je met één letter schrijft.

Slide 16 - Quiz

Als een woord op een sis-klank eindigt, gebruik je alleen een apostrof.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Bij welke naam hoef je alleen een apostrof achter het woord te zetten?
A
Emma
B
Gaby
C
Max
D
Otto

Slide 18 - Quiz

Huiswerk 4.8
Maak test jezelf en daarna de oefentoets .

Slide 19 - Slide

Hoe vond je de les gaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Weektaak 
- Basis 4.8 opdracht 1 t/m 10.

Slide 21 - Slide