Muziek en Maatschappij les 1: muzikale middelen

Muziek en Maatschappij les 1: muzikale middelen

Noem zoveel mogelijk muzikale redenen waarom deze baby zo snel in slaap valt:



1 / 20
next
Slide 1: Slide
MuziekMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Muziek en Maatschappij les 1: muzikale middelen

Noem zoveel mogelijk muzikale redenen waarom deze baby zo snel in slaap valt:



Slide 1 - Slide

Door welke muzikale
redenen viel de baby zo
snel in slaap?

Slide 2 - Open question

Muzikale middelen
Muzikale middelen zorgen ervoor dat muziek op een bepaalde manier klinkt. Je kunt ze zo vormgeven dat ze jouw doel met het muziekstuk bereiken

Door naar muzikale middelen te luisteren kan je muziek analyseren

Slide 3 - Slide

Welke muzikale middelen zijn er?
Je hebt ze vorig jaar al wel gehoord:
* Melodie/Toonhoogte 
* Ritme 
* Tempo
* Dynamiek 
* Instrumentatie 

Slide 4 - Slide

Melodie/toonhoogte
Niet alle geluiden klinken even hoog. Op de piano is dat goed te horen: wanneer je de toetsen van links naar rechts speelt, dan klinken de tonen steeds hoger. Hoog en laag in de muziek heet toonhoogte. Met hoge en lage tonen kan een melodie gemaakt worden. 
Een melodie kan hoog of laag klinken of omhoog/omlaag/op dezelfde toonhoogte gaan/blijven

Slide 5 - Slide

Wat valt op aan de melodie van de zangers?

A
Ze zingen voornamelijk hoog
B
Ze zingen voornamelijk laag
C
Ze zingen van hoog naar laag
D
Ze zingen van laag naar hoog

Slide 6 - Quiz

Uit hoeveel verschillende
toonhoogtes bestaat
deze melodie?

A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quiz

Ritme
Ritme is de opeenvolging van korte en lange tonen


Je kunt ritmes maken met verschillende soorten noten: 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Ritme
Druk ritme: veel korte tonen achter elkaar
Rustig ritme: veel lange tonen achter elkaar

Slide 10 - Slide

Welk instrument zorgt in een band voor het ritme?
A
de gitaar
B
de zanger
C
het drumstel
D
de basgitaar

Slide 11 - Quiz

Wat gebeurt er
met het ritme?

A
er verandert niets
B
het wordt steeds sneller
C
het wordt steeds drukker
D
het wordt steeds rustiger

Slide 12 - Quiz

Tempo
Muziek kan snel of langzaam klinken. 
Zo klinkt een dromerig slaapliedje meestal langzaam en een energieke song meestal snel. 
Snel en langzaam in de muziek heet tempo. 
Snelle muziek heeft een hoog tempo en langzame muziek heeft een laag tempo. 

Slide 13 - Slide

Tempo
Je kunt het tempo bepalen door met de beat (de vaste hartslag) mee te klappen,
doe maar even:


                                                            22

                                                      2.38m

Slide 14 - Slide

Wat gebeurt er bij 11 sec met het tempo?

A
Het wordt sneller
B
Het wordt langzamer
C
Het wordt drukker
D
Er verandert niets aan het tempo

Slide 15 - Quiz

Dynamiek
Klinkt de muziek hard of zacht?
Misschien herinner je je deze termen nog?
ff = fortissimo = zeer sterk
f = forte = sterk
p = piano = zacht
pp = pianissimo = zeer zacht
< = crescendo = steeds sterker worden
> = decrescendo = steeds zachter worden

Slide 16 - Slide

Als je in je muziekstuk de spanning op wil bouwen kan je de dynamiek als beste als volgt doen:
A
Het muziekstuk blijft zacht
B
Het muziekstuk blijft sterk
C
Het muziekstuk wordt steeds zachter
D
Het muziekstuk wordt steeds sterker

Slide 17 - Quiz

Instrumentatie
Elk instrument heeft zijn eigen klank, we noemen dat klankkleur.
Als je een baby in slaap wil krijgen, laat je geen trompet naast zijn bed spelen, maar als je lekker los wil gaan op een muziekfestival is een dwarsfluit weer een minder goed idee.
Muzikanten denken dus na over welke instrumenten ze laten meedoen

Slide 18 - Slide

Instrumenten in een popband
Standaard spelen in een popband vaak:
- drumstel (ritme)
- basgitaar (lage tonen)
- gitaar/keyboard (akkoorden)
- zanger(es) (melodie)

Aan te vullen met instrumenten als blazers

Slide 19 - Slide

Instrumentatie
Een keyboard kan je als allerlei verschillende instrumenten instellen, hij kan dus veel instrumenten vervangen.

Slide 20 - Slide