Deeltaak 4 Week 3 Les 3

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Deeltaak 4 Week 3 les 3

Was machen wir heute?

• Landeskunde Duzen und Siezen
• Getallen Bingo
• kennismaken/ zelfstandig werken
• Fragen!?

Vorab Fragen?

Vertaal het woord "jij"

1. du
2. Sie
3. er
4. es

Wat is het woord "u" in het Duits?

1. sie
2. Sie
3. es
4. du

Was ist das?
duzen und Siezen?

Tegen wie zeg jij u?

Seite 37, Aufgabe 14 Landeskunde

Wir lesen den Text zusammen. 

Waarom zegt men in Duitsland je/jij tegen familieleden?

Wie zegt wat tegen elkaar?
Jij tegen je leraar op school in Nederland?

Wie zegt wat tegen elkaar?
Jij tegen je leraar op school in Duitsland?

1. du
2. Sie

Wie zegt wat tegen elkaar?
Jij tegen je jouw overgrootmoeder in Nederland?

Wie zegt wat tegen elkaar?
Jij tegen jouw overgrootmoeder in Duitsland?

1. du
2. Sie

Wie zegt wat tegen elkaar?
Jij tegen de opa van een vriendin in Duitsland?

1. du
2. Sie

De leraar tegen jouw beste vriendin (16 jaar) in Duitsland?

1. du
2. Sie

De caissière tegen jouw zus (19 jaar) in Duitsland?

1. du
2. Sie

In Duitsland zeg je...

"du" tegen:    ouders, familieleden

                            kinderen van je eigen leeftijd

                            vrienden, goede kennissen

"Sie" tegen:  mensen die je niet kent, ouder dan 16

                           personen die in een organisatie boven je staan

Spiel: getalbingo

Seite 32:  Schrijf in het linkervak 9 willekeurige getallen van 30 tot en met 50. De docent noemt getallen op. Als je een getal hoort wat je hebt ingevuld, streep je het door. Heb je een rij compleet roep je bingo! Je laat je kaartje voor de camera ter controle zien.

Bingo

Spiel: getalbingo

Seite 32:  Schrijf in het rechtervak 9 willekeurige getallen van 60 tot en met 80. De docent noemt getallen op. Als je een getal hoort wat je hebt ingevuld, streep je het door. Heb je een rij compleet roep je bingo! Je laat je kaartje voor de camera ter controle zien.

Bingo

Hausaufgaben

Baustein 10, 11, 12 en 13

Wörter Kapitel 1 lernen blz. 26 

Lernliste Deutsch-Niederländisch A en C

ALLEEN de woorden vóór en achter de zinnen.

Oefenen rijtjes werkwoorden sein en haben + persoonlijke voornaamwoorden

Gibt es noch Fragen?