Fictie Mindmap Thema, Motief HV3

Woensdag 7 oktober
Pak een boek en start met lezen.

Korte terugblik thema en motieven in een verhaal

Aan de slag met je mindmap 
timer
10:00
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Woensdag 7 oktober
Pak een boek en start met lezen.

Korte terugblik thema en motieven in een verhaal

Aan de slag met je mindmap 
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Mindmap Thema en motieven
Je leert vandaag hoe je het thema en de motieven uit je verhaal kunt beschrijven. 

Je gaat zelf beginnen met het beschrijven van het thema en de motieven. 

Slide 2 - Slide


Waar gaat het verhaal over?
Welke elementen zie je steeds terugkeren?
Waarom kiest de filmmaker juist voor deze elementen?




Slide 3 - Open question

Thema's en motieven
Je begrijpt vast wel waar dit filmpje over gaat, zonder dat dat expliciet wordt genoemd – er worden immers helemaal geen woorden in de film gebruikt. Het thema (‘onderwerp’) van het filmpje blijft impliciet (dat betekent: het wordt niet nadrukkelijk genoemd, maar het is wel aanwezig), maar je voelt het wel: Father and Daughter gaat over de dochter die haar vader erg mist, en een leven lang blijft missen.

In verhalen en romans kunnen we ook vaak het thema aanwijzen, maar het wordt ook in literatuur niet expliciet genoemd. Romeo en Julia begint niet met de zin: ‘Dit boek gaat over de onmogelijke liefde die sterker is dan alles.’ Je moet dus zelf ontdekken wat het belangrijkste onderwerp in het verhaal is. Je vraagt je af: waarom zou de schrijver dit verhaal hebben geschreven? Waar gaat het verhaal nu echt over? Dat probeer je in een paar woorden (niet in hele zinnen dus!) te omschrijven.

Slide 4 - Slide

Motieven
Het thema wordt ondersteund door motieven. Een motief is een element of gegeven dat herhaaldelijk terugkeert. Het is dus een kleiner onderwerp of kenmerk dat past bij het thema. In het filmpje hierboven moet je dan denken aan: het fietsen, tegen de wind in en de heuvel op, het wisselen van de seizoen, hoe ook de personages die ze passeert steeds ouder worden (dus: de tijd die voorbijgaat)… wat kun je zelf nog meer bedenken.

Het is niet altijd makkelijk om thema en motieven te benoemen. Je moet er wat in oefenen!  De volgende twee literaire elementen helpen soms ook:
  • Probeer eerst de titel van het boek te verklaren. De titel is soms een directe verwijzing naar het thema.
  • Sommige boeken hebben ook een motto. Dit is een korte tekst aan het begin van een hoofdstuk of van het hele boek. Vaak is het een citaat dat verwijst naar een ander verhaal. Probeer te verklaren waarom de schrijver juist dit motto gekozen heeft. Misschien verwijst het motto naar een verhaal met eenzelfde thema of motief?

Slide 5 - Slide

Aan de slag 
Je werkt straks de vragen op de volgende slides uit. Dit is al een begin van je mindmap. Je kunt dit hier later weer terugvinden en eventueel aanpassen. 

Klaar? Pak je leesboek en lees verder in je boek! 

Slide 6 - Slide

Thema en motieven
Onderstaande vragen kun je gebruiken om het thema van je verhaal te beschrijven. Je hoeft niet alles te beantwoorden. 
  1. Wat is volgens jou het thema van de roman? Waarom is dat het belangrijkste in de roman? Dus: leg uit waarom dit het thema is.
  2. Welke motieven heb je gevonden? Werk enkele motieven uit met voorbeelden: waar komt dit motief voor in de tekst, geef citaten.
  3. Wat is de relatie tussen thema en motieven?
Gebruik citaten uit het boek om aan te tonen hoe het in elkaar zit.

Slide 7 - Slide

Wat is volgens jou het thema van de roman? Waarom is dat het belangrijkste in de roman? Dus: leg uit waarom dit het thema is.

Slide 8 - Open question

Welke motieven heb je gevonden? Werk enkele motieven uit met voorbeelden: waar komt dit motief voor in de tekst, geef citaten.



Slide 9 - Open question


Wat is de relatie tussen thema en motieven?

Slide 10 - Open question

Ik heb het thema uitgewerkt
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quiz

Ik heb de motieven uitgewerkt
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz