Medicatie toediening en interacties

Medicatie toediening en interacties
1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Medicatie toediening en interacties

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je verschillende manieren van medicatietoediening beschrijven en ben je op de hoogte van mogelijke interacties tussen medicijnen.

Slide 2 - Slide

Introduceer het leerdoel van de les.
Wat weet jij al over medicatie toediening en interacties?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Inhalatie
Inhalatie is een veelgebruikte manier om medicatie toe te dienen voor ademhalingsproblemen zoals astma, COPD en bronchitis.

Slide 4 - Slide

Leg uit wat inhalatie is en wanneer het wordt gebruikt. Gebruik eventueel afbeeldingen.
Oraal
Orale medicatie wordt via de mond ingenomen en kan worden gebruikt voor verschillende ziekten en aandoeningen.

Slide 5 - Slide

Leg uit wat orale medicatie is en wanneer het wordt gebruikt. Bespreek eventueel de verschillende vormen van orale medicatie.
Rectaal
Rectale medicatie wordt via de anus toegediend en wordt gebruikt voor het verlichten van pijn of koorts en voor de behandeling van aambeien.

Slide 6 - Slide

Leg uit wat rectale medicatie is en wanneer het wordt gebruikt. Bespreek eventueel de voordelen van rectale medicatie ten opzichte van andere toedieningsvormen.
Vaginaal
Vaginale medicatie wordt via de vagina toegediend en wordt gebruikt voor de behandeling van infecties en andere aandoeningen.

Slide 7 - Slide

Leg uit wat vaginale medicatie is en wanneer het wordt gebruikt. Bespreek eventueel de voordelen van vaginale medicatie ten opzichte van andere toedieningsvormen.
Sublinguaal
Sublinguale medicatie wordt onder de tong geplaatst en wordt gebruikt voor de behandeling van hart- en vaatziekten en pijn.

Slide 8 - Slide

Leg uit wat sublinguale medicatie is en wanneer het wordt gebruikt. Bespreek eventueel de voordelen van sublinguale medicatie ten opzichte van andere toedieningsvormen.
Transdermaal
Transdermale medicatie wordt via de huid geabsorbeerd en wordt gebruikt voor de behandeling van pijn en hormonale onevenwichtigheden.

Slide 9 - Slide

Leg uit wat transdermale medicatie is en wanneer het wordt gebruikt. Bespreek eventueel de voordelen van transdermale medicatie ten opzichte van andere toedieningsvormen.
Slijmvliezen
Medicatie kan ook worden toegediend via slijmvliezen, zoals de neus, mond en ogen. Deze toedieningsvorm wordt gebruikt voor de behandeling van allergieën en ooginfecties.

Slide 10 - Slide

Leg uit wat toediening via slijmvliezen is en wanneer het wordt gebruikt. Bespreek eventueel de voordelen van toediening via slijmvliezen ten opzichte van andere toedieningsvormen.
Interacties
Interacties tussen medicijnen kunnen optreden wanneer twee of meer medicijnen in het lichaam worden ingenomen. Dit kan leiden tot ongewenste bijwerkingen en vermindering van de effectiviteit van de medicijnen.

Slide 11 - Slide

Leg uit wat interacties tussen medicijnen zijn en hoe ze kunnen worden voorkomen. Bespreek eventueel de verschillende soorten interacties.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 13 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.