4.4 Kracht en snelheidsverandering

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Samen werken aan een rustige gezellige sfeer

• Stil als een ander aan het woord is.
   Laat iedereen uitpraten
   De docent of degene die de beurt heeft
• Niet schreeuwen, roepen, hard praten
• Heb een beetje geduld: Soms wordt je vraag pas beantwoord
   na een blokje uitleg.
   

Nooit! 
Geluid uit telefoons   /   Oordopjes in 

Gooien   /   Eten/drinken
Mutsen op   /   Jassen aan 

Mutsen op   /   Tassen op tafel

Regels van orde

1e keer:  Waarschuwing --> Maximaal 3 namen op het bord

2e keer: Kleine schrijfopdracht op de gang

3e keer: Eruit, naar Loket 21

Nooit! 

Geluid uit telefoons   /   Oordopjes in 
Gooien
Eten/drinken 

Mutsen op   /   Jassen aan   /     Tassen op tafel  

Vandaag

Herhaling 4.3  &  Start 4.4: Kracht en snelheidsverandering

• Administratie & Huiswerk in SOM
  
• Quiz & Herhaling 4.3 Verkeer
• Uitleg 4.4
• Zelf lezen 4.4

• Afmaken uitleg 4.4
• Zelfstandig werken

Iemand fietst op een fietspad en ziet een bal de weg op rollen.
Terwijl hij grijpt naar zijn rem legt hij 2 meter af en daarna begint hij te remmen en komt een totale afstand van 9 meter tot stilstand.
Wat was zijn Remafstand?

1. 4,5 meter
2. 7 meter
3. 9 meter
4. 11 meter

Hoe beschermt een helm bij een botsing?

Stopafstand =
Reactieafstand - Remweg

1. waar
2. niet waar

Als iets arbeid verricht dan moet er

1. een afstand worden afgelegd
2. een kracht zijn
3. een kracht zijn en een afstand worden afgelegd
4. een sterke kerel zijn

Piet wijkt uit en raakt met zijn auto een boom. Zijn totale botsafstand is 0,50 m. De auto had een energie van 200.000 J.
Bereken de gemiddelde botskracht.

1. 10.000N = 10kN
2. 20.000N = 20kN
3. 400.000N = 400kN
4. 100.000N = 100kN

a) Reactietijd =  ............ s

b) Reactieafstand =  ............... m

c)  Remweg = ............. m 

d) Stopafstand = ............. m 

24_

              |                                       |

           0,7                                4,7

1,0

4,7

23

0,7

16,8

64,8

71

48

Piet rijdt met 20 m/s.
Hij ziet een hert oversteken.
Zijn reactietijd is 0,80 s. Zijn remtijd is 3 s.
Wat is zijn stopafstand?

1. 30 m
2. 76 m
3. 46 m
4. 16 m

Leerdoelen:

Je leert:

Wat 'stoot' is.

Hoe je stoot uitrekent.

Hoe stoot snelheid verandert.

Hoe groot de snelheidsverandering door een stoot is.

4.4 Stoot

Een stoot zorgt voor een snelheidsverandering.

Wat heb je nodig om
meer snelheid te krijgen?

Telefoon
terug in je tas!

a.j.b.

4.4 Stoot

Een stoot zorgt voor een snelheidsverandering. 

Snelheid kun je vergroten door een grotere kracht uitoefenen of kracht gedurende een lange tijd uit te oefenen. 

Stoot waarbij bewegingsenergie stijgt

Stoot waarbij bewegingsenergie daalt

Stoot bereken.

Een kracht die een bepaalde tijd werkt zorgt voor een stoot.

Arbeid en Stoot

Je oefent een kracht over een afstand uit.
Dit resulteert in arbeid.

Je oefent een kracht gedurende een tijd uit.
Dit resulteert in stoot.

W=F⋅s

stoot=F⋅t

Stoot & beweging

• Grotere stoot zorgt voor grotere snelheid voorwerp.
• Grotere massa, grotere stoot nodig om dezelfde snelheid te krijgen.

Stoot en Beweging

De snelheidsverandering door de stoot, is afhankelijk van de massa van het voorwerp.

Zelfstandig lezen

7 min. alleen & in stilte

Lees in je boek blz:
128 t/m 130

• Schrijf vragen op
• Maak een samenvatting
  Klaar? --> Begin aan de opgaven

voorbeeld berekening

voorbeeld stoot en beweging: 

Frits slaat met een gemiddelde kracht van 2000N tegen een boksbal. met video-opname zie dat hij de bal slechts 0,050 s raakt. De boksbal weegt 80 kg. bereken de snelheid die de boksbal krijgt.

Gegeven

Gevraagd

Formule

Berekenen

Antwoord

• F= 2000N.     t = 0,050 s.      m = 80 kg

• snelheid =? 

• F x t = m x v 
  

•  2000 x 0,050 = 80 x v
• 100 = 80 x v
• v = 100 : 80 = 1,25 

• de snelheid is 1,25 m/s

een trein van 70000 kg rijdt met een motorkracht van 35 kN bij een station weg. Na 1 minuut is de trein op zijn eindsnelheid. Bereken de eindsnelheid van de trein.

voorbeeld berekening

voorbeeld stoot en beweging: 

een trein van 70000 kg rijdt met een motorkracht van 35 kN bij een station weg. Na 1 minuut is de trein op zijn eindsnelheid. Bereken de eindsnelheid van de trein. 

Gegeven

Gevraagd

Formule

Berekenen

Antwoord

• F= 35kN = 35000 N     t = 1min = 60 s.      m = 70000 kg

• snelheid =? 

• F x t = m x V 
  

•  35000 x 60 = 70000 x V
• 2100000 = 70000 x V
• v= 2100000 : 70000 = 30 m/s    (30 x 3,6 = 108 km/h) 

• de snelheid is  30 m/s

Zelfstandig werken

eerste 5min. alleen & in stilte

Lees in je boek blz:
128 t/m 130

En maak opgaven:

36 t/m 45 --> (36 t/m 40 was HW) 41 t/m 45 nieuw huiswerk

Wat is het verschil tussen Arbeid en Stoot?

1. Arbeid gaat over snelheid en stoot over krachten
2. Arbeid gaat over energie en stoot niet
3. Arbeid gaat over kracht en verplaatsing en stoot gaat over kracht en tijd
4. Arbeid en stoot zijn hetzelfde

Als je een zware en een lichte bowlingbal een gelijke stoot geeft. Welke bal krijgt meer snelheid?

1. De lichte bal
2. De zware bal