Paragraaf 17 en geestelijke literatuur

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Literatuurgeschiedenis van de middeleeuwen

Kern, paragraaf 17

Opdracht Beatrijs

Vraag 1: Wat voegt de literatuurgeschiedenis toe aan de algemene geschiedenis?

Vraag 2: OVT (onvoltooid verleden tijd) is de titel van een radioprogramma over geschiedenis. De titel zegt iets over de aard van geschiedschrijving. Verklaar deze titel.

Vraag 3a: Wat wordt verstaan onder idee en wat is de functie hiervan binnen het kader van onze literatuurgeschiedenis?

Vraag 3b: Waarom is het niet juist om de periode van een idee of stroming strak te begrenzen met jaartallen?

Vraag 3c: Andere landen zijn ook van invloed op onze cultuur. Denk je dat dit altijd dezelfde landen zullen zijn? Licht je antwoord toe.

'Voor Ari' van Jules Deelder behoort tot de Nederlandse literaire erfgoed en zal in geen enkele bloemlezing met een overzicht van de Nederlandse poëzie ontbreken.  Deelder schreef het bij de geboorte van zijn dochter. 

Vraag 4a: Wanneer heeft Deelder dit gedicht geschreven: in 1870, in 1985 of in in 2015? Leg uit waarop je je datering baseert.

Vraag 4b: Wat betekenen in 'Voor Ari' de regels 'Maar ze gaan allen dezelfde weg' en 'Je komt uit het water en je gaat door het vuur'?

Vraag 4c: Welke levensles geeft de dichter Ari mee?

Vraag 4d: Wat zou dit kunnen zeggen over de tijdsgeest waarin het gedicht is geschreven?

Welke tijdvak hoort bij de uitspraak 'Alles hangt met alles samen'?

1. Vorm of vent
2. Gedenk te sterven
3. De tijden veranderen
4. Pluk de dag

Welk tijdvak hoort bij de uitspraak 'Ik denk dus ik ben'.

1. Pluk de dag
2. Gedenk te sterven
3. Alles is maakbaar
4. Vorm of vent

Welk tijdvak hoort bij de uitspraak: 'Toen sprak Reynaert: "Ik heb misdaan jegens alle dieren die nu leven. Vraag God dat hij mij wil vergeven."'

1. Pluk de dag
2. Romantiek en werkelijkheid
3. Alles is maakbaar
4. Gedenk te sterven

Beatrijs 

De volgende vragen gaan over het bestand op It's learning en de vragen die daarin staan. 

De vragen gaan over het tekstfragment uit de Beatrijs.

Vraag 1: Welke symbolen die zijn besproken vind je terug in de ‘Beatrijs’?

Vraag 2: Hoe kun je zien dat Beatrijs niet zomaar, in een impuls, het klooster verlaat? Geef voorbeelden uit de tekst.

Vraag 3: Als Beatrijs haar minnaar ziet begint ze zich te schamen. Waar schaamt ze zich voor? Waarom schaamt Beatrijs zich? Leg uit dat haar gedrag te begrijpen is vanuit het wereldbeeld van de middeleeuwer.

Vraag 4: Welke tegenstelling staat centraal in de ‘Beatrijs’?

Vraag 5: Wat zijn de functies van geestelijke letterkunde/waar diende de geestelijke letterkunde voor?

Vraag 6: Wat was het belangrijkste doel van een Marialegende?