Oefenen voor de toets bedrijfseconomie

• Bedrijfseconomie
• MBO
• Studiejaar 1

Oefenen voor de toets

bedrijfseconomie

Hoe noem je het aantal verkochte producten?

1. Afzet
2. Omzet
3. Winst
4. Voorraad

De afzet valt te berekenen door de omzet te delen door de verkoopprijs

1. Onjuist
2. Juist

Bereken de omzet.
Consumentenprijs €7,50. Afzet 3000st

1. 22.500,-
2. 2.250.00,-

De brutowinst bereken je door

1. afzet x inkoopwaarde van de omzet
2. omzet- waarde voorraad
3. afzet x verkoopprijs
4. omzet- inkoopwaarde van de omzet

Wat trek je af van de brutowinst om nettowinst over te houden?

1. kosten
2. inkoop
3. btw
4. incidentele last

De formule om de integrale kostprijs te berekenen luidt als volgt:

1. C/P + V/W
2. C/W + V/N
3. N/C + W/V
4. C/N + V/W

Een bedrijf heeft €150.000,- aan constante kosten, € 350.000,- aan variabele kosten. De normale productie is 30.000 stuks en de werkelijke productie is 32.000 stuks. Bereken de integrale kostprijs.

1. € 16,62
2. € 16,67
3. € 15,67
4. € 15,94

Megan heeft €4,- aan variabele kosten pp. en € 2,- aan constante kosten pp.
Wat is haar integrale kostprijs?

1. € 4,-
2. € 2,-
3. € 6,-
4. € 10,-

Marijn heeft € 100,- aan totale constante kosten en € 5,- aan variabele kosten pp. Hij heeft 200 producent gemaakt. Wat is de integrale kostprijs van Marijn?

1. € 5,50
2. € 105,-
3. € 1100,-

Bij een break-even omzet

1. Maak je verlies
2. Maak je geen winst en geen veries
3. Is de dekkingsbijdrage nul
4. Maak je winst

Hoe bereken je de break-even omzet?

1. Break-even afzet x verkoopprijs
2. Totale constante kosten/ variabele kosten per product
3. constante kosten / (verkoopprijs - variabele kosten)

Wat is de break-even afzet?

Wat is de break-even
afzet

1. 100 stuks
2. 7.300 stuks
3. 400 stuks
4. 4.700 stuks

De formule voor de break-even afzet is?

1. verkoopprijs min variabele kosten
2. breakeven-omzet x verkoopprijs
3. constante kosten / (verkoopprijs min variabele kosten)

Bedrijf B verkoopt Knostos.
Inkoopprijs is € 0,50, waar nog € 0,25 inpakkosten bijkomen. De verkoopprijs voor een Knostos is € 1,75. Ondanks dat bedrijf B per jaar € 8.000 aan constante kosten betaalt, denken ze dit jaar € 3.500 winst te halen. Wat is juist?

1. De dekkingsbijdrage per product bedraagt € 1,25
2. De break-evenafzet van bedrijf B is 4.572.
3. De break-evenomzet bedraagt € 14.000
4. Om € 3.500 winst te halen, moet bedrijf B 6.572 producten verkopen.

Debetzijde Balans

Creditzijde Balans

Banklening

Debiteuren

Gebouw

Eigen vermogen

Crediteuren

Vreemd vermogen

Sleep de begrippen naar de juiste plaats

Debet

Credit

Pand

Bank

Debiteuren

Eigen vermogen

Hypotheek

                                  Balans van Jan van Schaik           

                                               |

                                               |

                                               |

Klaar!

dit was even een korte oefening..

voor de toets is het handig om de opgaven uit je reader nogmaals door te nemen!