Transformatoren worden gebruikt om wisselspanning te verhogen of verlagen binnen een stroomkring.
In makkelijkere taal: Thuis heb je een netspanning van 230 V. De transformator in je oplader zorgt er voor dat er maar 5 V naar je telefoon toe loopt.
Slide 2 - Slide
Hoe dan?
Een transformator maakt gebruik van een primaire en een secundaire spoel. Op de primaire spoel staat wisselspanning.
Hierdoor krijg je een magnetisch veld wat
een tegenovergestelde wisselspanning
maakt in de secundaire spoel:
inductiespanning
Slide 3 - Slide
Wat voor inductiespanning?
Hoe groot de spanning is in de secundaire spoel
kan je uitrekenen en is afhankelijk van de volgende
dingen:
Np: aantal windingen in de primaire spoel
Ns: aantal windingen in de secundaire spoel
Up: de primaire spanning (in V)
Us: de secundaire spanning (in V)
Slide 4 - Slide
Omrekenen.. help
Kijk eens naar het volgende rekenvoorbeeld:
Als B gevraagd wordt, en je weet A, C en D, hoe krijg je B dan berekend?
Slide 5 - Slide
Omrekenen.. help
Kijk eens naar het volgende rekenvoorbeeld:
Als B gevraagd wordt, en je weet A, C en D, hoe krijg je B dan berekend? Je gaat dan kruislings vermenigvuldigen. Dat ziet er zo uit: A*D = B*C.
Vervolgens kan je A*D weer delen door C, dan heb je B 'los'
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Energieverlies verminderen
Om te zorgen dat we weinig energie verliezen bij het vervoeren van energie (door hoogspanningskabels) proberen we de energie te vervoeren onder super hoge spanning, met een lage stroomsterkte.
Zo warmen de draden zo min mogelijk op en verlies je weinig energie.
Slide 8 - Slide
En de stroomsterkte dan?
De stroomsterkte in de spoelen kan je berekenen met behulp van de volgende formule: P = U * I.
Bij de rekenvoorbeelden gaan we altijd (tenzij anders vermeld) uit van een ideale transformator: dus, er is geen energieverlies
Slide 9 - Slide
Hoe bereken je die?
Als er geen energieverlies is in een transformator betekend dit dat het vermogen in allebei de spoelen dus gelijk is.