16-10 4H - Kapitel 1: Wiederholung

4H - Kapitel 1: Beziehungen
Herzlich Wilkommen!

Donnerstag, den 2. November 2023



1 / 38
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

4H - Kapitel 1: Beziehungen
Herzlich Wilkommen!

Donnerstag, den 2. November 2023



Slide 1 - Slide

Inhalt
1) Lernliste D-NL (5 Wörter)
2) Lernliste NL-D (4 Wörter)
3) Grammatik: haben/sein/werden: o.t.t. + v.t.t.
4) Grammatik: Voorzetsels met een vaste naamval
      --> persoonlijke vnw., ein-groep, der-groep

Slide 2 - Slide

Lernliste D-NL
übersetze die großgeschrieben Wörter ins Niederländische

Slide 3 - Slide


Er kann NACHVOLLZIEHEN, wie die Eltern sich fühlen.
A
beslissen
B
verwijderen
C
begrijpen
D
toestaan

Slide 4 - Quiz

Mit meinem Freund spiele ich HÄUFIG Tennis.
A
inmiddels, ondertussen
B
nooit
C
vaak
D
direct

Slide 5 - Quiz


Ich habe MICH DAZU AUFGERAFFT, endlich aufzuräumen.
A
mezelf ervoor afgeschreven
B
mezelf wijsgemaakt
C
mezelf ervoor gegeven
D
mezelf ervoor gemotiveerd

Slide 6 - Quiz

Es sind ZWAR viele Gäste auf der Party, aber es ist nicht zu laut.
A
hoewel
B
weliswaar
C
toevallig
D
verschrikkelijk

Slide 7 - Quiz

Meine Nachbarn sind so was von SPIEßIG!
A
irritant
B
maatschappelijk
C
verschillend
D
burgerlijk

Slide 8 - Quiz

Lernliste NL-D
Ergänze das passende Wort auf Deutsch. Achte auf die richtige Form. 

Slide 9 - Slide

Mein Bruder wird seine Freundin im Sommer ... .

bevriend - jammer - gelukkig - krijgen - de relatie - trouwen - verschrikkelijk

Slide 10 - Open question

Liam kommt nicht zur Party. - Das ist aber .... .

bevriend - jammer - gelukkig - krijgen - de relatie - trouwen - verschrikkelijk

Slide 11 - Open question

Leon kann nicht mitspielen, ... er ist noch zu jung.

dus - noemen - overtuigen - reageren - toen - vertrouwen - want, dan

Slide 12 - Open question

Damit ... du mich nicht, ich bin immer noch anderer Meining.

dus - noemen - overtuigen - reageren - toen - vertrouwen - want, dan

Slide 13 - Open question

Grammatik
haben, werden, sein

Ergánze die Verben  im Präsens, im Präteritum oder im Perfekt.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Ergänze die Verben im Präsens, im Präteritum oder im Perfekt.

[hebben] Warum ... du keine Lust ...?

Slide 16 - Open question

Ergänze die Verben im Präsens, im Präteritum oder im Perfekt.

[zijn] ... ihr zusammen im Ausland ...?

Slide 17 - Open question

Ergänze die Verben im Präsens, im Präteritum oder im Perfekt.

[zijn] Meine Familie ... gestern leider nicht da.

Slide 18 - Open question

Ergänze die Verben im Präsens, im Präteritum oder im Perfekt.

[zullen] Die Kinder ... um 15.30 Uhr kommen.

Slide 19 - Open question

Ergänze die Verben im Präsens, im Präteritum oder im Perfekt.

[worden] Meine Cousine ... vorige Woche 16 Jahre alt.

Slide 20 - Open question

Grammatik

Übersetze ins Deutsche.

Slide 21 - Slide

Ze is lerares geworden.

Slide 22 - Open question

Onze verhouding is altijd goed geweest.

Slide 23 - Open question

Mijn tante had gisteren ruzie.

Slide 24 - Open question

Grammatik

Ergänze die fehlenden Wörter.

Slide 25 - Slide

Ich kümmere mich um (hem) ... .
A
er
B
ihn
C
ihm

Slide 26 - Quiz

Soll ich morgen bei (u) ... vorbeikommen?
A
Sie
B
Ihnen

Slide 27 - Quiz

Warum müssen wir durch (dit) ... Dorf fahren?
A
dieser
B
diese
C
dieses
D
diesem

Slide 28 - Quiz

Das Team kann nicht ohne (zijn) ... Mitglieder spielen.
A
sein
B
seiner
C
seine
D
seinen

Slide 29 - Quiz

Ist dieser Zettel (voor hen)?

Slide 30 - Open question

Ich habe nichts (tegen de) ... neuen Mann von Andrea.

Slide 31 - Open question

Ich bin (met deze) ... Jugendlichen (mv) einverstanden

Slide 32 - Open question

Gehst du noch (naar jouw) ... Verabredung?

Slide 33 - Open question

Hoe ver ben ik met leren?
A
Ik ken bijna alles.
B
Ik ken het een beetje.
C
Ik ken het nog niet.
D
Ik ken alles.

Slide 34 - Quiz

Waaraan moet jij nog aandacht besteden?
A
de onregelmatige werkwoorden
B
de naamvallen
C
de woordjes
D
Niets, ik ken alles al

Slide 35 - Quiz

Hoe ga jij dit aanpakken?
A
Uit mijn hoofd leren en opschrijven
B
Via Slim Stampen (online overhoren NK)
C
Via StudyGo (het nieuwe WRTS)
D
Ik hoef het alleen nog te herhalen

Slide 36 - Quiz

Wat snap jij nog niet?
A
De persoonlijke vnw. in de 1e/3e/4e naamval
B
De der-groep in de 1e/3e/4e naamval
C
De ein-groep in de 1e/3e/4e naamval
D
Het stappenplan van de naamvallen

Slide 37 - Quiz

Handige website om grammatica mee te oefenen

Slide 38 - Slide