This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Voedselbederf
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wanneer je gezond eet en wanneer je het beste kunt eten.
Je kunt uitleggen waardoor je eten bederft en hoe je dit kunt tegengaan.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Als er schimmels en bacteriën op je eten zitten dan...
A
Is je eten bedorven.
B
Is dat normaal.
Slide 4 - Quiz
Een voedselvergiftiging is hetzelfde als een voedselinfectie
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Voedselinfectie en voedselvergiftiging
Voedselinfectie = als een ziekteverwekker in je voedsel de kans krijgt om zich in jou voort te planten (virussen, bacteriën en schimmels).
Voedselbederf = wanneer schimmels en bacteriën in voedsel het voedsel gaan afbreken.
Voedselvergiftiging = een vergiftiging die je oploopt door toxinenin bedorven voedsel
Slide 6 - Slide
Waarom bederft voedsel?
Micro organismen (schimmels en bacteriën)
ruimen op!
Hierbij komen toxinen (giftige stoffen) vrij
Slide 7 - Slide
Hoe maak je voedsel langer houdbaar?
Conserveren = voedsel langer houdbaar maken
Verhitten
Koelen
Stoffen toevoegen
Vacuüm verpakken
Drogen
Slide 8 - Slide
Hoe maak je voedsel langer houdbaar?
Verhitten (pasteuriseren en steriliseren): schimmels en bacteriën gaan dood.
Koelen en vriezen: schimmels en bacteriën groeien langzamer. Onder 0°C stopt de groei helemaal.
Stoffen toevoegen: door veel zout, suiker of zuur aan een voedingsmiddel toe te voegen, kunnen schimmels en bacteriën niet meer groeien. Ook zijn er speciale conserveermiddelen om groei tegen te gaan.
Vacuüm of met een speciaal gas verpakken: de meeste schimmels en bacteriën kunnen zonder zuurstof niet leven.
Drogen: schimmels en bacteriën kunnen niet groeien zonder water.
Slide 9 - Slide
Twee manieren van verhitten
Steriliseren = Minimaal tot 100°C verhitten voor een tijdje.
Bijv. Houdbare melk en jam.
Pasteuriseren = Bij een lagere temperatuur van rond de 60°C verhitten. Niet alle micro-organismen gaan dood, maar de smaak van het voedsel wordt ook niet erg anders. Bijv. melk, yoghurt en vla.
Slide 10 - Slide
Voedselinfecties voorkomen
Wassen: Handen en rauwe producten wassen.
Scheiden: Voedingsmiddelen gescheiden voorbereiden en klaarmaken.
Verhitten: Voedsel voldoende verhitten.
Koelen: Vers voedsel en restjes op de juiste manier bewaren.
Slide 11 - Slide
Wat is geen symptoom van voedselvergiftiging?
A
Overgeven
B
Diaree
C
Buikkramp
D
Loopneus
Slide 12 - Quiz
Een voedselvergiftiging krijg je niet door..
A
Bacteriën
B
Virussen
C
Schimmels
Slide 13 - Quiz
Een voedselinfectie kun je niet krijgen door...
A
Bedorven voedsel
B
Ziekteverwekkers
C
Degene die het klaarmaakt
Slide 14 - Quiz
Wat?
Maken: 8 t/m 12, 15t/m18 en 20a
Hoe?
In je (online) boek. Werkbladopdrachten maak je in je schrift. Fluisterend overleggen of muziek luisteren.
Hulp?
Steek je hand op. Als je geen muziek luistert mag je ook overleggen met je buurman/buurvrouw.
Tijd?
15 minuten
Klaar?
Werk aan de afrondingsopdracht voor H6
Opbrengst
Als je klaar bent heb je je huiswerk af! Nu weet je meer over botten!